Categorie: A namen

  • Abídan

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vader van de rechter, vader van de rechtspraak.

    Bijbelverzen:

    (Numeri 1:11) Van Benjamin, Abídan, de zoon van Gideóni.

    (Numeri 2:22) Daartoe de stam van Benjamin; en Abídan, de zoon van Gideóni, zal de overste der zonen van Benjamin zijn.

    (Numeri 7:60) Op den negenden dag offerde de overste der kinderen van Benjamin, Abídan, de zoon van Gideóni.

    (Numeri 7:65) En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Abídan, den zoon van Gideóni.

    (Numeri 10:24) En over het heir van den stam der kinderen van Benjamin was Abídan, de zoon van Gideóni.

  • Abída

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vader van de kennis

    Bijbelverzen:

    ot1-25:4 Genesis 25:4, ot13-1:33 1 Kronieken 1:33,

  • Abicháïl

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Dapper, moedig, vader van dapperheid

    Bijbelverzen:

    (Esther 2:15) Als de beurt van Esther, de dochter van Abicháïl, den oom van Mórdechai, (die hij zich ter dochter genomen had) naakte, dat zij tot den koning komen zou, begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des konings kamerling, de bewaarder der vrouwen, zeide; en Esther verkreeg genade in de ogen van allen, die haar zagen.

    (Esther 9:29) Daarna schreef de koningin Esther, de dochter van Abicháïl, en Mórdechai, de Jood, met alle macht, om dezen brief van Purim ten tweeden male te bevestigen.

  • Abib

    Naam van een maand

    Betekenis: Groene korenaren

    Het is de eerste maand van de oud-Israëlitische kalender en valt in onze periode maart/april. Het is de maand waarin de korenaren groen zijn.

    Bijbelverzen:

    (Éxodus 13:4) Heden gaat gijlieden uit, in de maand Abib.

    (Éxodus 23:15) Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb), ter bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen.

    (Éxodus 34:18) Het feest der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, gelijk Ik u geboden heb, ter gezetter tijd der maand Abib; want in de maand Abib zijt gij uit Egypte uitgegaan.

    (Deuteronomium 16:1) Neemt waar de maand Abib, dat gij den HEERE, uw God, pascha houdt; want in de maand Abib heeft u de HEERE, uw God, uit Egypteland uitgevoerd, bij nacht.

  • Abiásaf

    Eigennaam

    Betekenis: Vader der verzameling – verzamelaar

    Bijbelverzen:

    (Éxodus 6:23) En de zonen van Korah waren: Assir, en Elkana, en Abiásaf; dat zijn de huisgezinnen der Korachieten.

  • Abíam

    Eigennaam

    Betekenis: Vader van de zee – zeevarende.

    Bijbelverzen:

    (1 Koningen 14:31) En Rehábeam ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en de naam zijner moeder was Náäma, de Ammonietische; en zijn zoon Abíam regeerde in zijn plaats.

    (1 Koningen 15:1) In het achttiende jaar nu van den koning Jeróbeam, den zoon van Nebat, werd Abíam koning over Juda.

    (1 Koningen 15:7) Het overige nu der geschiedenissen van Abíam, en alles, wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda? Er was ook krijg tussen Abíam en tussen Jeróbeam.

    (1 Koningen 15:8) En Abíam ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids; en Asa, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.

  • Abi-Albôn

    Eigennaam

    Betekenis: Vader der sterkte – kracht

    Eén van David’s trouwe lijfwachten

    Bijbelverzen:

    (2 Samuël 23:31) Abi-Albôn, de Arbathiet; Azmáveth, de Barhumiet;

  • Abía

    Eigennaam

    Betekenis: Mijn vader is de HEERE

    Bijbelverzen:

    (1 Samuël 8:2), (1 Koningen 14:1), (1 Kronieken 2:24), (1 Kronieken 3:10), (1 Kronieken 6:28), (1 Kronieken 7:8), (1 Kronieken 24:10), (2 Kronieken 11:20), (2 Kronieken 11:22), (2 Kronieken 12:16), (2 Kronieken 13:1), (2 Kronieken 13:2), (2 Kronieken 13:3), (2 Kronieken 13:4), (2 Kronieken 13:15), (2 Kronieken 13:17), (2 Kronieken 13:19), (2 Kronieken 13:20), (2 Kronieken 13:21), (2 Kronieken 13:22), (2 Kronieken 14:1), (2 Kronieken 29:1), (Nehémia 10:7), (Nehémia 12:4), (Nehémia 12:17), (Matthéüs 1:7), (Lukas 1:5),

  • Abi

    Eigennaam

    Betekenis: Vader – mijn vader – stichter

    Moeder van Hizkía

    Bijbelverzen:

    (2 Koningen 18:2) Vijf en twintig jaren was hij oud, toen hij koning werd, en hij regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem, en de naam zijner moeder was Abi, een dochter van Zacharía.

  • Abel-Sittim

    Plaatsnaam

    Betekenis: Acaciaweide, vlakte der acacia’s

    De laatste halteplaats van de Israëlieten in de woestijn.

    Bijbelverzen:

    (Numeri 33:49) En zij legerden zich aan de Jordaan van Beth-Jesimôth, tot aan Abel-Sittim, in de vlakke velden der Moabieten.