De appelboom wordt in de Statenvertaling genoemd in Hooglied 2:3, Hooglied 8:5; Joël 1:12. De appel (appelen) als vrucht wordt genoemd in (Hooglied 2:5; Hooglied 7:8). Er wordt beweerd dat de vertaling met appel niet zou kloppen. In Hooglied wordt beschreven dat de vrucht van deze boom zeer zoet smaakt en een heerlijke reuk verspreidt. In Spreuken 25:11 staat dat appelen er uit zien als goud en dus zouden ze een oranjeachtige kleur hebben, wat meer overeenkomt met de Abrikoos.....
Apostel = gezondene, iemand die gezonden is door de Heer.
Volgens de christelijke traditie zond Jezus discipelen uit om zijn boodschap te verspreiden. Twaalf van hen, die tot de binnenste kring van Jezus’ aanhangers behoorden, worden van de overige volgelingen van Jezus onderscheiden doordat zij “De Twaalf” genoemd worden (de twaalf apostelen, de twaalf discipelen, de twaalf leerlingen). De eerste historische verwijzing naar “de twaalf” staat in 1 Korintiërs 15:5: En dat Hij is van Céfas gezien, daarna van de twaalven.
Een van de twaalf, Judas Iskariot, ....
....