Categorie: A namen

  • Accad

    Plaatsnaam

    Betekenis: Vesting – kasteel – een ketting – band – een schip.

    Stad was onderdeel van het rijk van Nimrod.

    Bijbelverzen:

    (Genesis 10:10) En het beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad, en Calne in het land Sinear.

  • Abróna

    Plaatsnaam

    Betekenis: Overgang – overtochtdoortocht

    Bijbelverzen:

    (Numeri 33:34) En zij verreisden van Jotbátha, en legerden zich in Abróna.

    (Numeri 33:35) En zij verreisden van Abróna, en legerden zich in Ezeon-Geber.

  • Abitub

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vader van de goedheid – Mijn vader is goed

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 8:11) En uit Husim gewon hij Abítub en Elpáäl.

  • Abítal

    Eigennaam

    Betekenis: Vader van de dauw – mijn vader is de dauw – vader van de schaduw

    Vrouw van David

    Bijbelverzen:

    (2 Samuël 3:4) En de vierde, Adónia, de zoon van Haggith; en de vijfde Sefátja, de zoon van Abítal;

    (1 Kronieken 3:3) De vijfde Sefátja, van Abítal; de zesde Jíthream, van zijn huisvrouw Egla.

  • Abisúa

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vader van redding – vader van de voorspoed

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 6:4) En Eleázar gewon Pínehas, Pínehas gewon Abisúa;

    (1 Kronieken 6:5) En Abisúa gewon Bukki, en Bukki gewon Uzzi;

    (1 Kronieken 6:50) Dit nu zijn de kinderen van Aäron: Eleázar, was zijn zoon; Pínehas zijn zoon; Abisúa zijn zoon;

    (1 Kronieken 8:4) En Abisúa, en Náäman, en Ahóah,

    (Ezra 7:5) Den zoon van Abisúa, den zoon van Pínehas, den zoon van Eleázar, den zoon van Aäron, den hoofdpriester.

  • Abísalom

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vader van de vrede

    Bijbelverzen:

    (1 Koningen 15:2) Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Máächa, een dochter van Abísalom.

    (1 Koningen 15:10) En hij regeerde een en veertig jaren te Jeruzalem, en de naam zijner moeder was Máächa, een dochter van Abísalom.

  • Abísur

    Eigennaam ♂

    Betekenis: vader van de muur – mijn vader is een muur – vader van oprechtheid

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 2:28) En de kinderen van Onam waren Sammai en Jada. En de kinderen van Sammai: Nadab en Abísur.

    (1 Kronieken 2:29) De naam nu der huisvrouw van Abísur was Abiháïl: die baarde hem Achban en Molid.