Overste

Vaak een familiehoofd of oudste (Num. 7:2-84; 3:24; Ezra 1:5). In de tijd van het n.t. zijn de oversten van het volk de leden van de volksvergadering (Luc. 23:13; 24:20; Joh. 3:1;...

Oprechte

Is degene die rechtop staat, d.w.z. zich niet verstopt heeft (achter leugens, kronkelredeneringen of uitvluchten). Hij is herkenbaar en men weet wat men aan hem heeft. Hij is de tegenstelling van de...

Opstaan

Betekent in actie komen, uit zittende of liggende houding of rust, overeind komen om iets te doen: Abel te doden (Gen. 4:8), op reis te gaan (19:1, 14), om zich neer te...