![](https://usercontent.one/wp/bijbelshandboek.nl/wp-content/uploads/2021/03/14.png?media=1703586684)
Categorie: O woorden
![](https://usercontent.one/wp/bijbelshandboek.nl/wp-content/uploads/2021/03/14.png?media=1703586684)
![](https://usercontent.one/wp/bijbelshandboek.nl/wp-content/uploads/2021/03/15.jpg?media=1703586684)
Opstaan
Betekent in actie komen, uit zittende of liggende houding of rust, overeind komen om iets te doen: Abel te doden (Gen. 4:8), op reis te gaan (19:1, 14), om zich neer te...
![](https://usercontent.one/wp/bijbelshandboek.nl/wp-content/uploads/2021/03/35.jpg?media=1703586684)
Opzichter
In het n.t. komen we o.a. het woord episkopos tegen, opziener der gemeente, waar ons ‘bisschop’ vandaan komt (Hand. 20:28; Fil. 1:13; Tit. 1:7). In het Gr. o.t. zijn ‘episcopen’ priesters die...