De grote rivier van Egypte die in de geschiedenis van Mozes een belangrijke rol speelt (Ex. 1:3 w; 7:15 w; 8:3 w; Ps. 78:44). Hij is het onderwerp van de groot-spraak van Sanherib (Jes. 37:25) en boetpredikaties van profeten (Jes. 19:6; Ez. 30:12).
Categorie: N woorden
-
Nikolaieten
Een groep christenen in Pergamum en Efeze, die meenden heidendom en christelijk geloof te kunnen combineren, de gemeente verleidden tot het eten van offervlees en onzedelijke praktijken (Openb. 2:5, 15).
-
Nimrod
Naam van een jager in het oude Sinear-Assur die in verband wordt gebracht met Ninurta, de Babylonische god van jacht en oorlog (Gen. 10:8).
-
Nineve
Akkadisch: ninoea = woning, woonplaats, de hoofdstad van het roversrijk Assyrië op de linkeroever van de Tigris, waar koningen als Sanherib (vgi. 2 Kon. 19:36), Esarhaddon en Assurbanipal paleizen en tempels bouwden. Ninevé werd in 612 v. Chr. door Meden en Babyloniërs verwoest (vgl. Nah. 1:1; 2:9; 3:7; Sef. 2:13). Jona was de boetgezant in de stad (Jona 1:2-4:11; vgl. Matt. 12:41).
-
No-Amon
Stad van (de god) Amon, in Egypte, heette ook Thebe (nu Karnak), door Assyriërs verwoest in 663 v. Chr. (Jer. 46:25; Ez. 30:14 w; Nah. 3:8).
-
Neerzetten
Zie: Aanzitten
-
Nehemia
Hebr. Nechemja = Hij heeft getroost, aanzienlijk hofbeambte van de Perzische koning, na terugkeer in het Land (445 v. Chr.), leider van de wederopbouw van Jeruzalem (Neh. 1:1 w). In 433 v. Chr. vertrok hij naar Perzië om later voor een 2e periode als stadhouder in Jeruzalem te regeren (13:6 w).
-
Nek
Als mensen hun nek ‘verharden’ tonen zij zich het tegendeel van buigzaam en volgzaam, de hardnekkigen (Neh. 9:16, 17, 29; Spr. 29:1; Jer. 17:23). Ook de uitdrukking ‘iemand de nek toekeren’ (en niet het gezicht) is van bijbelse herkomst (Jer. 2:27; 18:17; 32:33). Wie zijn voet op de nek van zijn vijand kan zetten, is een duidelijke overwinnaar (Joz. 10:24; vgl. Ps. 110:1).
-
Neus
Het orgaan van de ademhaling, die van goddelijke oorsprong is Gen. 2:7; 7:22; Job 27:3). Een koning is voor een volk van levensbelang, als adem in zijn neus (KI. 4:20). Korte, snelle ademhaling wijst op emotie: de toornige mens is ‘kort van neus’, kort aangebonden (Spr. 14:29), de lankmoedige, is ‘lang van neus’ (Spr. 16:32). Van de eerste wordt ook gezegd dat zijn neus heet is (Gen. 39:19; NBG: ontbrandde zijn toorn). Vrouwen droegen wel een neusring als sieraad (Ex. 35:22; Jes. 3:21).
-
Nathanael
God heeft gegeven, één van de eerste discipelen van Jezus, door Filippus gevonden’ (Joh. 1:46 w; 21:2). Bij hun eerste ontmoeting prees de HEER de oprechtheid en de kritische zin die bij Israëlieten past (Joh. 1:48).