Categorie: A woorden

  • Arm

    Het woord arm kan duiden op het lichaamsdeel (anatomie) of op het niets of bijna niets bezitten (armoede). Zie voor arm als bijvoeglijk naamwoord ook ‘Arme, de’. Arm kan ook slaan op een deel van een organisatie (bijv. de politie – de sterke arm).

    De arm des HEEREN is in de Bijbel meestal een aanduiding van de macht van God (Psalmen 89:13). Hij heeft Israël verlost met een uitgestrekte arm (Éxodus 6:5), met een sterke hand en een uitgestrekte arm (Deuteronomium 4:34; Deuteronomium 5:15; Deuteronomium 26:8) en met een hogen arm (Handelingen 13:17). De arm van God wijst ook op kracht en wekt ontzag (vrees) (Éxodus 15:16).
    Het ontbloten van de arm wijst op het zichtbaar en actief worden (Jesaja 52:10). De arm biedt bescherming en behoudenis (Jesaja 33:2). De lijdende knecht des HEEREN is de arm, de grote kracht van God, die aan mensen openbaar wordt (Jesaja 53:1; Johannes 12:38).
    Je vindt in de Bijbel ook de termen ‘arm Zijner heiligheid (Psalmen 98:1), arm sterkte (Jesaja 62:8) en arm Zijner Heerlijkheid (Jesaja 63:12).

  • Ammi

    Ammi betekent ‘mijn volk’. Ben-Ammi was een van de zonen van Lot, verwekt bij zijn jongste dochter (Genesis 19:38). Zijn naam betekent ‘zoon van mijn volk’.
    De nakomelingen van Ben-Ammi zijn de Ammonieten. Zij woonden in Ammon, een koninkrijk aan de oostkant van de Jordaan en dus buren van Israël.
    Alles dat volk is én van God is, kan van God uit gezien als “Ammi” worden aangeduid. Alles dat volk is maar (nog) niet Gods volk, wordt in de Bijbel Lo-Ammi genoemd. Israël wordt bijvoorbeeld wel gezien als het uitverkoren volk, Gods oogappel, maar Israël heeft God losgelaten is ongelovig. Het wordt uiteindelijk pas echt Gods volk als het tot geloof komt. Zolang Israël niet tot geloof gekomen is, zal het zeker wel Gods uitverkoren volk zijn, maar niet Gods volk en dus is Israël “Lo-Ammi” en zal het pas in de toekomst, als het tot geloof komt, “Ammi” worden.
    De Gemeente komt voort uit de 10 stammen van Israël en wordt beschouwd als een vrucht uit de 10 stammen. De Gemeente is gelovig en is daarom Ammi” en “Ruchama”, Gods volk en bemind.


    Zoekterm

    Ammi, Ben-Ammi, Lo-Ammi


    Vertalingen

    Engels: Ammi

    Duits: Mein Volk

    Hebreeuws: עַם

    Grieks: n.v.t.


    Betekenis

    van Dale

    n.v.t.

    Strong  (via The Word)

    H5971 עַם `am (am) n-m.

    1. a people (as a congregated unit).
    2. (specifically) a tribe (as those of Israel).
    3. (hence, collectively) troops or attendants.
    4. (figuratively) a flock.
      [from H6004]
      KJV: folk, men, nation, people.
      Root(s): H6004

    Typologie

    Geen duidelijke typologische betekenis bekend.


    Verdieping

    Geen gegevens


    Bijbelverzen

    Het woord komt in 4 bijbelverzen voor:

    (Genesis 19:38) En de jongste baarde ook een zoon, en noemde zijn naam Ben-Ammi; deze is de vader der kinderen Ammons, tot op dezen dag.

    (Hoséa 1:9) En Hij zeide: Noem zijn naam Lo-Ammi; want gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik ook de uwe niet zijn.

    (Hoséa 2:1) (1:12) Zegt tot uw broederen: Ammi, en tot uw zusteren: Rucháma.

    (Hoséa 2:23) (2:22) En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-Rucháma; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!