Eigennaam ♂
Betekenis: Leeuwachtig – zoals een leeuw
Bijbelverzen:
(Esther 9:9) En Parmástha, en Arísai, en Arídai, en Vaizátha,
Eigennaam ♂
Betekenis: Leeuwachtig – zoals een leeuw
Bijbelverzen:
(Esther 9:9) En Parmástha, en Arísai, en Arídai, en Vaizátha,
Eigennaam ♂
Betekenis: Leeuwachtig – een man als een leeuw
Bijbelverzen:
Genesis 14:1, Genesis 14:9, Daniël 2:14, Daniël 2:15, Daniël 2:24, Daniël 2:25
Plaatsnaam
Betekenis: Verhevenheid – heuvel – hoogte
Bijbelverzen:
(Matthéüs 27:57) En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathéa, met name Jozef, die ook zelf een discipel van Jezus was.
(Markus 15:43) Kwam Jozef, die van Arimathéa was, een eerlijk raadsheer, die ook zelf het Koninkrijk Gods was verwachtende, en zich verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus.
(Lukas 23:51) (Deze had niet mede bewilligd in hun raad en handel) van Arimathéa, een stad der Joden, en die ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte;
(Johannes 19:38) En daarna Jozef van Arimathéa (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg.
Eigennaam ♂ & Plaatsnaam & Naam van gedeelte van het altaar
Betekenis: Leeuw van God – Stad van helden – haard van God
Bijbelverzen:
(Ezra 8:16) Zo zond ik tot Eliézer, tot Aríël, tot Semája, en tot Elnathan, en tot Jarib, en tot Elnathan, en tot Nathan, en tot Zachárja, en tot Mesullam, de hoofden; en tot Jójarib en tot Elnathan, de leraars;
(Jesaja 29:1) Wee Aríël, Aríël! de stad, waarin David gelegerd heeft; doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen slachten.
(Jesaja 29:2) Evenwel zal Ik Aríël beangstigen, en er zal treuring en droefheid wezen, en die stad zal Mij gelijk Aríël zijn.
(Jesaja 29:7) En gelijk de droom van een nachtgezicht is, alzo zal de veelheid aller heidenen zijn, die tegen Aríël strijden zullen; zelfs allen, die tegen haar en haar vestingen strijden, en haar beangstigen zullen.
(Ezechiël 43:15) En de Harel vier ellen; en van den Aríël voorts opwaarts, de vier hoornen.
(Ezechiël 43:16) De Aríël nu, twaalf ellen de lengte, met twaalf ellen breedte, vierkant aan zijn vier zijden.
Eigennaam ♂
Betekenis: Sterk – groot – glanzend
Bijbelverzen:
(Esther 9:8) En Porátha, en Adália, en Aridátha,
Eigennaam ♂
Betekenis: Sterk – groot – glanzend
Bijbelverzen:
(Esther 9:9) En Parmástha, en Arísai, en Arídai, en Vaizátha,
Eigennaam ♂ & Naam van streek
Betekenis: Steenachtig – hoop stenen
Bijbelverzen:
(Deuteronomium 3:4) En wij namen te dier tijd al zijn steden; er was geen stad, die wij van hen niet namen: zestig steden, de ganse landstreek van Argob, het koninkrijk van Og in Bazan.
(Deuteronomium 3:13) En het overige van Gílead, mitsgaders het ganse Bazan, het koninkrijk van Og, gaf ik aan den halven stam van Manasse, de ganse landstreek van Argob, door het ganse Bazan; datzelve werd genoemd het land der reuzen.
(Deuteronomium 3:14) Jaïr, de zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek van Argob, tot aan de landpale der Gezurieten en Maächathieten; en hij noemde ze naar zijn naam, Bazan Havvôth-Jaïr, tot op dezen dag.
(1 Koningen 4:13) De zoon van Geber was te Ramoth in Gílead; hij had de dorpen van Jaïr, den zoon van Manasse, die in Gílead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.
(2 Koningen 15:25) En Pekah, de zoon van Remália, zijn hoofdman, maakte een verbintenis tegen hem, en sloeg hem te Samaria, in het paleis van het huis des konings, met Argob en met Arjé, en met hem vijftig mannen van de kinderen der Gileadieten; alzo doodde hij hem, en werd koning in zijn plaats.
Naam van streek
Betekenis: Stevig bed – ondersteuning – verspreiden
Bijbelverzen:
Jesaja 10:9 (Arfad), 2 Koningen 18:34, 2 Koningen 19:13, Jesaja 36:19, Jesaja 37:13, Jeremía 49:23