Categorie: S woorden

  • Samenkomst

    Hebreeuws: miqra qoodesj = heilige bijeenroeping, op feestdagen (Ex. 12:16; Lev. 23:2 vv; Jes. 1:13).
    Als het woord ‘heilig’ ontbreekt, worden andere samenkomsten in de gemeente van godsdienstige aard bedoeld (Deut. 9:10; Ps. 26:12; Joël 1:14; Am. 5:21; 1 Kor. 11:17), op Sion, in Jeruzalem (Jes. 4:5; KI. 2:6).

  • Sadok

    De priester die trouw blijft aan David (1 Kon. 1:8w). Ezechiël kent diens nageslacht als de wettige priesterfamilie (40:46; 43:19).

  • Sadrach

    Babylonische naam van een van de drie Judese jongeren die volgens het Bijbelboek Daniël tijdens de ballingschap in opdracht van de Babylonische koning Nebukadnezar samen met Daniël werden opgeleid in filosofie, geloof en taal van de Chaldeeën. Zie ook: Mesach

  • Sakkut

    Naam van een vreemde god, een Assyrische stergod, die ook wel Ninurta heet (Am. 5:26). De profeet noemt ook Kewan, d.i. Kijûn, de planeet Saturnus (Remfan). Hand. 7:43, waar Amos geciteerd wordt spreekt i.p.v. over Sakkut over ‘de tent van Melech’. De oorzaak is dat LXX gevolgd wordt die Sukkat = hut, heeft gelezen en in uw koning’ (malkèchèm) de naam van de god Melech heeft gezien.

  • Salamis

    Stad van vrede, gelegen aan de oostkust van Cyprus, waar Paulus en Barnabas op hun eerste reis het Evangelie verkondigden (Hand. 13:5).

  • Salem

    Hebreeuws: sjaleem = compleet, ongedeerd. Oude naam voor Jeruzalem (vgl. Ps. 76:3), stad van de priester-koning Melchisédek (Gen. 14:18).

  • Salim

    Sjaleen, Salem. Plaats waar Johannes doopte in verband met de aanwezigheid van veel water (Joh. 3:23). In de traditie gelokaliseerd ten z. van Bet-san.

  • Sallum

    Vergelding. Een koning van Israël in 746 v. Chr. gedurende één maand (2 Kon. 15:10-15). Ook Joachaz, koning van Juda in 609 v. Chr., had deze naam (Jer. 22:11; 1 Kron. 3:15), en de echtgenoot van de profetes Hulda (2 Kon. 22:14).