Categorie: H namen

  • Hánan

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Barmhartig – genadig

    1. Een stamhoofd van de stam Benjamin
    2. De jongste zoon van Azel, een afstammeling van Saul
    3. Een van Davids heldhaftige mannen
    4. De zonen van Hanan behoorden tot de Nethinim, die met Zerubbábel uit Babylon terugkeerden.
    5. Een assistent van Ezra bij het uitleggen van de wet.
    6. In Nehémia 10:10, 22, 26 zijn het drie verschillende personen die het verbond verzegelden
    7. Zoon van Zakkur, de kleinzoon van Matthánja. Een van de vier schatbewaarders die door Nehemia werden belast met de tienden.
    8. Een zoon van Jigdalia, “de man van God”, wiens zonen een kamer hadden in de tempel in Jeruzalem.

    Bijbelverzen:

    1 Kronieken 8:23 – 1 Kronieken 8:38 – 1 Kronieken 9:44 – 1 Kronieken 11:43 – Ezra 2:46 – Nehémia 7:49 – Nehémia 8:7 – Nehémia 10:10 – Nehémia 10:22 – Nehémia 10:26 – Nehémia 13:13 – Jeremía 35:4

  • Hanámeël

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Die God genadig gaf – gift van God

    Zoon van Sallum, Jeremía’s neef, van wie de profeet in de gevangenis een veld kocht in Anáthoth.

    Bijbelverzen:

    (Jeremía 32:7) Zie, Hanámeël, de zoon van Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anáthoth is, want gij hebt het recht van lossing, om te kopen.

    (Jeremía 32:8) Alzo kwam Hanámeël, mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof der bewaring, en zeide tot mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anáthoth, dat in het land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop [het] voor u. Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was.

    (Jeremía 32:9) Dies kocht ik van Hanámeël, mijns ooms zoon, het veld, dat bij Anáthoth is; en ik woog hem het geld toe, zeventien zilveren sikkelen.

    (Jeremía 32:12) En ik gaf den koopbrief aan Baruch, den zoon van Nerija, den zoon van Machséja, voor de ogen van Hanámeël, mijns ooms [zoon], en voor de ogen der getuigen die den koopbrief hadden onderschreven; voor de ogen van al de Joden, die in het voorhof der bewaring zaten.

  • Hamútal

    Eigennaam ♀

    Betekenis: Bloedverwant van de dauw – verwant aan de dauw

    De moeder van koning Jóahaz. Ze was de dochter van Jeremía van Libna .

    Bijbelverzen:

    (2 Koningen 23:31) Drie en twintig jaren was Jóahaz oud, toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamútal, de dochter van Jeremía, van Libna.

    (2 Koningen 24:18) Zedekía was een en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamútal, een dochter van Jeremía, van Libna.

    (Jeremía 52:1) Zedekía was een en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamútal, een dochter van Jeremía, van Libna.

  • Hamul

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Medelijden – gespaard

    Een zoon van Perez en kleinzoon van Juda

    Bijbelverzen:

    (Genesis 46:12) En de zonen van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven in het land van Kanaän; en de zonen van Perez waren Hezron en Hamul.

    (Numeri 26:21) En de zonen van Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het geslacht der Hamulieten.

    (1 Kronieken 2:5) De kinderen van Perez waren Hezron en Hamul.

  • Hamram

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Gegist – gerezen

    De zoon van Dison

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 1:41) De kinderen van Ana waren Dison; en de zonen van Dison waren Hamram, en Esban, en Jithran, en Cheran.

  • Hammúël

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Hitte van God – toorn van God

    Een zoon van Misma, een Simeoniet, uit de familie van Saul

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 4:26) De kinderen van Misma waren [dezen]: Hammúël zijn zoon, Zaccur zijn zoon, Simeï zijn zoon.

  • Hammoth-Dôr

    Plaatsnaam

    Betekenis: Warme bronnen van Dor – warme baden van Dor

    Een Levitische stad in Nafthali waarschijnlijk identiek aan Hámmath

    Bijbelverzen:

    (Jozua 21:32) En van den stam van Nafthali, de vrijstad des doodslagers, Kedes in Galiléa, en haar voorsteden, en Hammoth-Dôr en haar voorsteden, en Karthan en haar voorsteden: drie steden.

  • Hammon

    Plaatsnaam

    Betekenis: Warme bronnen – gloeiend – warmte – de zon

    1. Een stad in Aser nabij het grote Sidon.
    2. Een levitische stad van Nafthali.

    Bijbelverzen:

    (Jozua 19:28) En Ebron, en Rehob, en Hammon, en Kana, tot aan groot Sidon.

    (1 Kronieken 6:76) En van den stam van Nafthali: Kedes in Galiléa, en haar voorsteden, en Hammon en haar voorsteden, en Kirjatháïm en haar voorsteden.

  • Hámmath

    Eigennaam ♂ & Plaatsnaam

    Betekenis: Heet bad – warme bron

    1. De vader van het huis van Rechab
    2. Een van de steden van Naftali

    Bijbelverzen:

    (Jozua 19:35) De vaste steden nu zijn: Ziddim, Zer en Hámmath, Rakkath en Cinnereth,

    (1 Kronieken 2:55) En de huisgezinnen der schrijvers, die te Jabes woonden, de Tirathieten, de Simeathieten, de Suchathieten; dezen zijn de Kenieten, die gekomen zijn van Hámmath, den vader van het huis van Rechab.

  • Hali

    Plaatsnaam

    Betekenis: Een kostbare steen – sieraad – ketting

    Een stad die behoort tot de stam Asher

    Bijbelverzen:

    (Jozua 19:25) En hun landpale was Helkath, en Hali, en Beten, en Achsaf,