Categorie: A namen

  • Azária

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Geholpen door de Heer – de Heer helpt

    1. Een persoon genoemd als zoon van de hogepriester Zadok, en een officier in het kabinet van Salomo.
    2. Een zoon van Nathan en aanvoerder van de wacht van koning Salomo
    3. Een zoon van Amázia en koning van Juda
    4. De enige zoon van Ethan, de kleinzoon van Juda
    5. Een zoon van Jehu en vader van Helez, uit de stam Juda
    6. De zoon van Amázia uit de lijn van Salamo
    7. Een profeet en de zoon van Oded, die koning Asa ontmoette bij zijn terugkeer van een grote overwinning op de koning Zerah
    8. Een priester ten tijde van Uzzia
    9. Een zoon van Jóhanan uit de stam Efraïm
    10. Een zoon van Maäséja; Actief bij de inwijding vande muur van Jeruzalem
    11. Een zoon van Hosája

    Bijbelverzen:

    1 Koningen 4:2 – 1 Koningen 4:5 – 2 Koningen 14:21 – 2 Koningen 15:1 – 2 Koningen 15:6 – 2 Koningen 15:8 – 2 Koningen 15:17 – 2 Koningen 15:23 – 2 Koningen 15:27 – 1 Kronieken 2:8 – 1 Kronieken 2:38 – 1 Kronieken 2:39 – 1 Kronieken 3:12 – 2 Kronieken 15:1 – 2 Kronieken 26:17 – 2 Kronieken 26:20 – 2 Kronieken 28:12 – 2 Kronieken 31:10 – 2 Kronieken 31:13 – Nehémia 3:23 – Nehémia 3:24 – Nehémia 7:7 – Nehémia 8:7 – Jeremía 43:2

  • Azárja

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Geholpen door de Heer – de Heer helpt

    1. Een hogepriester, zoon van Ahimáäz en grootvader van Jóhanan
    2. Een zoon van Jóhanan uit de lijn van Levi
    3. Een zoon van Hilkía uit de lijn van Levi
    4. Een zoon van Zefánja uit de lijn van Levi
    5. Een van de zonen van koning Jósafat
    6. Een zoon van Joram
    7. Een zoon van Jeróham
    8. Een zoon van Obed
    9. De vader van Joël uit de lijn van Kahat
    10. Een zoon van Jeháleël uit de lijn van Merári
    11. Een van de vrienden van Daniël

    Bijbelverzen:

    1 Kronieken 6:9 – 1 Kronieken 6:10 – 1 Kronieken 6:11 – 1 Kronieken 6:13 – 1 Kronieken 6:14 – 1 Kronieken 6:36 – 1 Kronieken 9:11 – 2 Kronieken 21:2 – 2 Kronieken 22:6 – 2 Kronieken 23:1 – 2 Kronieken 29:12 – Ezra 7:1 – Ezra 7:3 – Nehémia 10:2 – Nehémia 12:33 – Daniël 1:6 – Daniël 1:7 – Daniël 1:11 – Daniël 1:19 – Daniël 2:17