Categorie: A namen

  • Arza

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Aarde- land

    Een rentmeester over het huis van Ela, de koning van Israël, in wiens huis in Thirza, Zimri, de aanvoerder van de helft van de strijdwagens, samenzwoer tegen Ela en hem doodde toen hij dronken was.

    Bijbelverzen:

    (1 Koningen 16:9) En Zimri, zijn knecht, overste van de helft der wagenen, maakte een verbintenis tegen hem, als hij te Thirza was, zich dronken drinkende in het huis van Arza, den hofmeester te Thirza;

  • Aroër

    Plaatsnaam

    Betekenis: Ruïne – kaal – verlaten – eenzaam

    1. Een stad aan de noordoever van de Arnon, de zuidelijke grens van het koninkrijk Sihon. Het heet nu Arair, 21 kilometer ten westen van de Dode Zee.
    2. Een van de steden gebouwd door de stam Gad “vóór Rabbah”, de Ammonitische hoofdstad. Het was beroemd in de geschiedenis van Jefta en van David.
    3. Een stad in het zuiden van Juda, 20 kilometer ten zuidoosten van Beersheba, waarnaar David geschenken zond nadat hij de buit van de Amalekieten in Ziklag had teruggevonden. Het was de geboortestad van twee van Davids krijgers. Het heet nu Ararah.

    Bijbelverzen:

    Numeri 32:34; Deuteronomium 2:36; 3:12; 4:48; Jozua 12:2; 13:9,16,25; Rechters 11:26,33; 1 Samuel 30:28; 2 Samuel 24:5; 2 Koningen 10:33; 1 Kronieken 5:8; Jesaja 17:2; Jeremia 48:19.

  • Arod

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vlucht – voortvluchtig – wilde ezel

    Een zoon van Gad die in Genesis 46:16 Arodi wordt genoemd.

    Bijbelverzen:

    (Numeri 26:17)  Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het geslacht der Arelieten.

    (Genesis 46:16)  En de zonen van Gad: Zifjon en Haggi, Schuni en Ezbon, Eri en Arodi, en Areli.

  • Arnon

    Naam van een beek

    Betekenis: Brullende – bulderend – roerige

    De zuidelijke grens van het grondgebied van Israël voorbij de Jordaan, die het scheidt van het land Moab. Deze rivier (in de bijbel vierentwintig keer genoemd) ontspringt in de bergen van Gilead en na een kronkelige loop van ongeveer 210 km door een diep ravijn valt hij in de Dode Zee, bijna tegenover Engedi. De beek is in de zomer bijna droog. Het heet nu el-Mujeb.

    Bijbelverzen:

    Numeri 21:13,14,24,26,28; 22:36; Deuteronomium 2:24,36; 3:8,12,16; 4:48; Jozua 12:1,2; 13:9,16; Rechters 11:13,18,22,26; 2 Koningen 10:33; Jesaja 16:2; Jeremia 48:20.

  • Arnan

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Steenbok – behendig – vlug

    Een afstammeling van David

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 3:21) De kinderen van Hananja nu waren Pelatja en Jesaja. De kinderen van Refaja, de kinderen van Arnan, de kinderen van Obadja, de kinderen van Sechanja.

  • Armoni

    Eigennaam ♂

    Betekenis: behorende tot een paleis

    Sauls zoon bij Rizpa. Gedood om de Gibeonieten te sussen, wiens bloed Saul had vergoten.

    Bijbelverzen:

    (2 Samuel 21:8) Maar de koning nam de twee zonen van Rizpa, dochter van Aja, die zij Saul gebaard had, Armoni en Mefiboseth; daartoe de vijf zonen van Michals zuster, Sauls dochter, die zij Adriel, den zoon van Barzillai, den Meholathiet, gebaard had;

  • Ar-Moabs

    Plaatsnaam

    Betekenis: Stad van Moab

    Bijbelverzen:

    (Jesaja 15:1) De last van Moab. Zekerlijk, in den nacht is Ar-Moabs verwoest, zij is uitgeroeid; zekerlijk, in den nacht is Kir-Moabs verwoest, zij is uitgeroeid!

  • Arjé

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Leeuw

    Bijbelverzen:

    (2 Koningen 15:25) En Pekah, de zoon van Remália, zijn hoofdman, maakte een verbintenis tegen hem, en sloeg hem te Samaria, in het paleis van het huis des konings, met Argob en met Arjé, en met hem vijftig mannen van de kinderen der Gileadieten; alzo doodde hij hem, en werd koning in zijn plaats.

  • Aristobúlus

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Goede raadgever – adviseur

    Bijbelverzen:

    (Romeinen 16:10) Groet Apelles, die beproefd is in Christus. Groet hen, die van het huisgezin van Aristobúlus zijn.

  • Aristarchus

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Uitstekend heerser – beoordelaar

    Bijbelverzen:

    (Handelingen 19:29) En de gehele stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedóniërs, metgezellen van Paulus op de reis.

    (Handelingen 20:4) En hem vergezelschapte tot in Azië Sópater van Beréa; en van de Thessalonicensen Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timótheüs en van die van Azië Tychikus en Trófimus.

    (Handelingen 27:2) En in een Adramytténisch schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azië bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedóniër van Thessaloníca, was met ons.

    (Kolossenzen 4:10) U groet Aristarchus, mijn medegevangene; en Markus, de neef van Bárnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem;

    (Filémon 1:24) Markus, Aristarchus, Démas, Lukas, mijn medearbeiders.