Openbaring (HSV)



Openbaring 1

Openbaring 1:1 De Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen heeft gegeven.
Openbaring 1:2 Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft.
Openbaring 1:3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.
Openbaring 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn,
Openbaring 1:5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed,
Openbaring 1:6 en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Openbaring 1:7 Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen.
Openbaring 1:8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige.
Openbaring 1:9 Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus.
Openbaring 1:10 Ik was in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin,
Openbaring 1:11 die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea.
Openbaring 1:12 En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren.
Openbaring 1:13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel;
Openbaring 1:14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam,
Openbaring 1:15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren.
Openbaring 1:16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.
Openbaring 1:17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste,
Openbaring 1:18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.
Openbaring 1:19 Schrijf nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden.
Openbaring 1:20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten.

Openbaring 2

Openbaring 2:1 Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt:
Openbaring 2:2 Ik ken uw werken, uw inspanning en uw volharding, en weet dat u slechte mensen niet kunt verdragen, en dat u hen op de proef hebt gesteld die van zichzelf zeggen dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat u hebt ontdekt dat zij leugenaars zijn.
Openbaring 2:3 En u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden.
Openbaring 2:4 Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten.
Openbaring 2:5 Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.
Openbaring 2:6 Maar dit hebt u vr, dat u de werken van de Nikolaeten haat, die ook Ik haat.
Openbaring 2:7 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.
Openbaring 2:8 En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden:
Openbaring 2:9 Ik ken uw werken, verdrukking en armoede u bent echter rijk en Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan.
Openbaring 2:10 Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven.
Openbaring 2:11 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.
Openbaring 2:12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft:
Openbaring 2:13 Ik ken uw werken en weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan is. U houdt vast aan Mijn Naam, en u hebt het geloof in Mij niet verloochend, zelfs niet in de dagen van Antipas, mijn trouwe getuige, die gedood werd bij u, waar de satan woont.
Openbaring 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Isralieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.
Openbaring 2:15 Zo hebt u er ook die zich houden aan de leer van de Nikolaeten en dat haat Ik.
Openbaring 2:16 Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond.
Openbaring 2:17 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.
Openbaring 2:18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper:
Openbaring 2:19 Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste.
Openbaring 2:20 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten.
Openbaring 2:21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd.
Openbaring 2:22 Zie, Ik werp haar te bed met hen die overspel met haar plegen, in grote verdrukking, als zij zich niet bekeren van hun werken.
Openbaring 2:23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken.
Openbaring 2:24 Maar Ik zeg tegen u, en tegen de overigen in Thyatira, voor zover zij deze leer niet hebben en zij, zoals zij dat noemen, de diepten van de satan niet hebben leren kennen: Ik zal u geen andere last opleggen
Openbaring 2:25 dan deze: Houd vast aan wat u hebt totdat Ik kom.
Openbaring 2:26 En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken.
Openbaring 2:27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.
Openbaring 2:28 En Ik zal hem de morgenster geven.
Openbaring 2:29 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

Openbaring 3

Openbaring 3:1 En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.
Openbaring 3:2 Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God.
Openbaring 3:3 Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.
Openbaring 3:4 Maar u hebt ook in Sardis enkele personen die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.
Openbaring 3:5 Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.
Openbaring 3:6 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Openbaring 3:7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent:
Openbaring 3:8 Ik ken uw werken. Zie, Ik heb voor uw ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend.
Openbaring 3:9 Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb.
Openbaring 3:10 Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.
Openbaring 3:11 Zie, Ik kom spoedig. Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.
Openbaring 3:12 Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.
Openbaring 3:13 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Openbaring 3:14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping:
Openbaring 3:15 Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet!
Openbaring 3:16 Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.
Openbaring 3:17 Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent.
Openbaring 3:18 Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien.
Openbaring 3:19 Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.
Openbaring 3:20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.
Openbaring 3:21 Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb.
Openbaring 3:22 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

Openbaring 4

Openbaring 4:1 Hierna zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel. En de eerste stem die ik als van een bazuin met mij had horen spreken, zei: Kom hier, omhoog, en Ik zal u laten zien wat hierna moet geschieden.
Openbaring 4:2 En meteen raakte ik in geestvervoering. En zie, er stond een troon in de hemel, en op de troon zat Iemand.
Openbaring 4:3 En Hij Die daar zat, zag eruit als de stenen jaspis en sardius. En er was een regenboog rondom de troon, die eruit zag als een smaragd.
Openbaring 4:4 En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd.
Openbaring 4:5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vr de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God.
Openbaring 4:6 En vr de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.
Openbaring 4:7 En het eerste dier leek op een leeuw, het tweede dier leek op een kalf, het derde dier had het gezicht als van een mens, en het vierde dier leek op een vliegende arend.
Openbaring 4:8 En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en van binnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt!
Openbaring 4:9 En telkens wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dank brachten aan Hem Die op de troon zat en Die leeft in alle eeuwigheid,
Openbaring 4:10 wierpen de vierentwintig ouderlingen zich neer voor Hem Die op de troon zat, aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen neer vr de troon en zeiden:
Openbaring 4:11 U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.

Openbaring 5

Openbaring 5:1 En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, van binnen en van buiten beschreven, verzegeld met zeven zegels.
Openbaring 5:2 En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?
Openbaring 5:3 Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien.
Openbaring 5:4 En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien.
Openbaring 5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
Openbaring 5:6 En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.
Openbaring 5:7 En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat.
Openbaring 5:8 En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vr het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.
Openbaring 5:9 En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.
Openbaring 5:10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.
Openbaring 5:11 En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen.
Openbaring 5:12 En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.
Openbaring 5:13 En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
Openbaring 5:14 En de vier dieren zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen wierpen zich neer en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid.

Openbaring 6

Openbaring 6:1 En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie!
Openbaring 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.
Openbaring 6:3 En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie!
Openbaring 6:4 En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.
Openbaring 6:5 En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand.
Openbaring 6:6 En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.
Openbaring 6:7 En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie!
Openbaring 6:8 En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.
Openbaring 6:9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden.
Openbaring 6:10 En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?
Openbaring 6:11 En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden.
Openbaring 6:12 En ik zag toen het Lam het zesde zegel geopend had, en zie, er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed,
Openbaring 6:13 en de sterren van de hemel vielen op de aarde, zoals een vijgenboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een harde wind wordt geschud.
Openbaring 6:14 En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold. En alle bergen en alle eilanden werden van hun plaats gerukt.
Openbaring 6:15 En de koningen van de aarde, de groten, de rijken, de oversten over duizend, de machtigen en alle slaven en vrije mensen verborgen zich in de grotten en tussen de rotsen in de bergen.
Openbaring 6:16 En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam.
Openbaring 6:17 Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?

Openbaring 7

Openbaring 7:1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom.
Openbaring 7:2 En ik zag een andere engel opkomen van waar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen,
Openbaring 7:3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.
Openbaring 7:4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.
Openbaring 7:5 Uit de stam Juda waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Ruben waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Gad waren er twaalfduizend verzegeld,
Openbaring 7:6 uit de stam Aser waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Naftali waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Manasse waren er twaalfduizend verzegeld,
Openbaring 7:7 uit de stam Simeon waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Levi waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Issaschar waren er twaalfduizend verzegeld,
Openbaring 7:8 uit de stam Zebulon waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Jozef waren er twaalfduizend verzegeld, en uit de stam Benjamin waren er twaalfduizend verzegeld.
Openbaring 7:9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vr de troon en vr het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.
Openbaring 7:10 En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
Openbaring 7:11 En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren. Zij wierpen zich vr de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God,
Openbaring 7:12 en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.
Openbaring 7:13 En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen?
Openbaring 7:14 En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Openbaring 7:15 Daarom zijn zij vr de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.
Openbaring 7:16 Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen.
Openbaring 7:17 Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Openbaring 8

Openbaring 8:1 En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er een stilte in de hemel van ongeveer een half uur.
Openbaring 8:2 En ik zag de zeven engelen die vr God stonden en aan hen werden zeven bazuinen gegeven.
Openbaring 8:3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vr de troon zou leggen.
Openbaring 8:4 En de rook van het reukwerk steeg, met de gebeden van de heiligen, uit de hand van de engel op tot vr God.
Openbaring 8:5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.
Openbaring 8:6 En de zeven engelen die de zeven bazuinen hadden, gingen zich gereedmaken om op de bazuin te blazen.
Openbaring 8:7 En de eerste engel blies op de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en dat werd op de aarde geworpen. En het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde.
Openbaring 8:8 En de tweede engel blies op de bazuin, en er werd iets als een grote berg, die van vuur brandde, in de zee geworpen. En het derde deel van de zee werd bloed.
Openbaring 8:9 En het derde deel van de schepselen in de zee, die leven hadden, stierf. En het derde deel van de schepen verging.
Openbaring 8:10 En toen de derde engel op de bazuin blies, viel er een grote ster uit de hemel, die brandde als een fakkel. Hij viel op het derde deel van de rivieren en op de waterbronnen.
Openbaring 8:11 En de naam van de ster was Alsem. En het derde deel van de wateren veranderde in alsem. En veel mensen stierven van dat water, omdat het bitter was geworden.
Openbaring 8:12 De vierde engel blies op de bazuin, en het derde deel van de zon werd getroffen, en het derde deel van de maan en het derde deel van de sterren, zodat het derde deel daarvan verduisterd werd, en zodat de dag voor een derde deel niet licht werd, en de nacht evenmin.
Openbaring 8:13 En ik zag en hoorde één engel, die hoog aan de hemel vloog en met een luide stem riep: Wee, wee, wee hun die op de aarde wonen, vanwege de overige bazuinstoten van de drie engelen die nog op de bazuin zullen blazen.

Openbaring 9

Openbaring 9:1 En de vijfde engel blies op de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen. En hem werd de sleutel van de put van de afgrond gegeven.
Openbaring 9:2 En hij opende de put van de afgrond, en er steeg rook op uit de put als rook van een grote oven. En de zon en de lucht werden verduisterd door de rook van de put.
Openbaring 9:3 En uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht gegeven, zoals de schorpioenen van de aarde macht hebben.
Openbaring 9:4 En tegen hen werd gezegd dat ze geen schade mochten toebrengen aan het gras van de aarde, of welke groene plant of welke boom dan ook, maar alleen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden.
Openbaring 9:5 En hun werd macht gegeven, niet om hen te doden, maar om hen te pijnigen, vijf maanden lang. Hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens steekt.
Openbaring 9:6 En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken maar die niet vinden. En zij zullen ernaar verlangen te sterven, maar de dood zal van hen wegvluchten.
Openbaring 9:7 En de sprinkhanen zagen eruit als paarden die voor de oorlog gereedgemaakt zijn. En op hun koppen droegen zij kransen als van goud, en hun gezichten leken op gezichten van mensen.
Openbaring 9:8 En zij hadden haar als haar van vrouwen, en hun tanden waren als tanden van leeuwen.
Openbaring 9:9 En zij hadden borstharnassen van ijzer, en het geluid van hun vleugels was als het geluid van wagens met veel paarden die ten strijde snellen.
Openbaring 9:10 En zij hadden staarten die leken op schorpioenen, en er zaten angels aan hun staarten. En zij hadden de macht om de mensen schade toe te brengen, vijf maanden lang.
Openbaring 9:11 En zij hadden een koning over zich, de engel van de afgrond. Zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon, en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon.
Openbaring 9:12 Het ene wee is voorbijgegaan. Zie, nog twee ween komen hierna.
Openbaring 9:13 En de zesde engel blies op de bazuin, en ik hoorde uit de vier horens van het gouden altaar dat vr God stond, één stem komen.
Openbaring 9:14 Die zei tegen de zesde engel die de bazuin had: Maak de vier engelen los die gebonden zijn bij de grote rivier, de Eufraat.
Openbaring 9:15 En de vier engelen werden losgemaakt. Zij waren in gereedheid gehouden tegen het uur en de dag en de maand en het jaar dat zij het derde deel van de mensen zouden doden.
Openbaring 9:16 En het aantal bereden troepen bedroeg tweemaal tienduizend maal tienduizend, en ik hoorde hun aantal.
Openbaring 9:17 En in dit visioen zag ik de paarden en hen die erop zaten aldus: ze hadden vuurrode en rookkleurige en zwavelkleurige borstharnassen. En de hoofden van de paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun mond kwam vuur, rook en zwavel.
Openbaring 9:18 Door deze drie werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur, de rook en de zwavel die uit hun mond kwam.
Openbaring 9:19 Want hun macht ligt in hun mond en in hun staart, want hun staarten zijn als slangen, met koppen eraan, en daarmee brengen zij schade toe.
Openbaring 9:20 En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood, bekeerden zich niet van de werken van hun handen; zij bleven de demonen aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, horen of lopen.
Openbaring 9:21 Ook bekeerden zij zich niet van hun moorden, hun tovenarij, hun ontucht en het plegen van diefstal.

Openbaring 10

Openbaring 10:1 En ik zag een andere sterke Engel uit de hemel afdalen. Hij was bekleed met een wolk en boven Zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was als de zon, en Zijn voeten waren als zuilen van vuur.
Openbaring 10:2 En Hij had in Zijn hand een boekje, dat geopend was. En Hij zette Zijn rechtervoet op de zee en Zijn linker op de aarde.
Openbaring 10:3 En Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult. En toen Hij geroepen had, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.
Openbaring 10:4 En toen de zeven donderslagen hun stemmen hadden laten horen, stond ik op het punt ze op te schrijven. Maar ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf dat niet op.
Openbaring 10:5 En de Engel Die ik op de zee en op de aarde zag staan, hief Zijn hand op naar de hemel,
Openbaring 10:6 en Hij zwoer bij Hem Die leeft in alle eeuwigheid, Die de hemel heeft geschapen met wat daarin is, de aarde met wat daarop is en de zee met wat daarin is, dat er geen tijd meer zou zijn.
Openbaring 10:7 Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen, zal ook het geheimenis van God volbracht worden, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.
Openbaring 10:8 En de stem die ik uit de hemel gehoord had, sprak opnieuw met mij en zei: Ga, neem het boekje dat geopend ligt in de hand van de Engel Die op de zee en op de aarde staat.
Openbaring 10:9 En ik ging naar de Engel toe en zei tegen Hem: Geef mij dat boekje. En Hij zei tegen mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing.
Openbaring 10:10 En ik nam het boekje uit de hand van de Engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het opgegeten had, werd mijn buik bitter.
Openbaring 10:11 En Hij zei tegen mij: U moet opnieuw profeteren over vele volken, naties, talen en koningen.

Openbaring 11

Openbaring 11:1 En mij werd een meetlat gegeven, die op een staf leek. En de engel was erbij komen staan en zei: Sta op en meet de tempel van God, het altaar en hen die daarin aanbidden.
Openbaring 11:2 Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang.
Openbaring 11:3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren.
Openbaring 11:4 Zij zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaars, die voor de God van de aarde staan.
Openbaring 11:5 En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en dat verslindt hun vijanden. En als iemand hun schade wil toebrengen, moet hij op dezelfde manier gedood worden.
Openbaring 11:6 Zij hebben macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen zal vallen in de dagen dat zij profeteren. En zij hebben macht over de wateren om die in bloed te veranderen, en de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen.
Openbaring 11:7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden.
Openbaring 11:8 En hun dode lichamen zullen liggen op de straat van de grote stad, die in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere werd gekruisigd.
Openbaring 11:9 En de mensen uit de volken, stammen, talen en naties zullen hun dode lichamen drieënhalve dag zien, en zullen niet toelaten dat hun dode lichamen in het graf gelegd worden.
Openbaring 11:10 En zij die op de aarde wonen, zullen zich over hen verblijden, en zullen feest gaan vieren en elkaar geschenken sturen, omdat deze twee profeten hen die op de aarde wonen, zo gekweld hadden.
Openbaring 11:11 En na die drieënhalve dag kwam er een levensgeest uit God in hen en zij gingen op hun voeten staan. En grote vrees overviel hen die hen zagen.
Openbaring 11:12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tegen hen zeggen: Kom hier omhoog. En zij gingen omhoog naar de hemel, in de wolk, en hun vijanden keken hen na.
Openbaring 11:13 En op datzelfde uur vond er een grote aardbeving plaats, en het tiende deel van de stad stortte in. En bij die aardbeving werden zevenduizend met name bekende personen gedood. En de overigen werden zeer bevreesd, en gaven eer aan de God van de hemel.
Openbaring 11:14 Het tweede wee is voorbijgegaan. Zie, het derde wee komt spoedig.
Openbaring 11:15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
Openbaring 11:16 En de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten, wierpen zich met hun gezicht ter aarde en aanbaden God,
Openbaring 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent.
Openbaring 11:18 En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.
Openbaring 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.

Openbaring 12

Openbaring 12:1 En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
Openbaring 12:2 En zij was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren.
Openbaring 12:3 En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen zeven diademen.
Openbaring 12:4 En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.
Openbaring 12:5 En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon.
Openbaring 12:6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.
Openbaring 12:7 Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michal en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog.
Openbaring 12:8 Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
Openbaring 12:9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.
Openbaring 12:10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
Openbaring 12:11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.
Openbaring 12:12 Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.
Openbaring 12:13 En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.
Openbaring 12:14 En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.
Openbaring 12:15 En de slang spuwde uit zijn bek water als een rivier, de vrouw achterna, om haar door de rivier te laten meesleuren.
Openbaring 12:16 Maar de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn bek had gespuwd.
Openbaring 12:17 En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.
Openbaring 12:18 En ik stond op het zand bij de zee.

Openbaring 13

Openbaring 13:1 En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien horens had, en op zijn horens waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.
Openbaring 13:2 En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.
Openbaring 13:3 En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond, maar zijn dodelijke wond werd genezen. En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna.
Openbaring 13:4 En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?
Openbaring 13:5 En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.
Openbaring 13:6 En het opende zijn mond om God te lasteren, om Zijn Naam te lasteren en Zijn tent en hen die in de hemel wonen.
Openbaring 13:7 En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk.
Openbaring 13:8 En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.
Openbaring 13:9 Indien iemand oren heeft, laat hij horen.
Openbaring 13:10 Als iemand in gevangenschap voert, die gaat zelf in gevangenschap. Als iemand met het zwaard doodt, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen.
Openbaring 13:11 En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee horens, als die van het Lam, maar het sprak als de draak.
Openbaring 13:12 En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was.
Openbaring 13:13 En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen.
Openbaring 13:14 En het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd.
Openbaring 13:15 En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.
Openbaring 13:16 En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd,
Openbaring 13:17 en het maakt dat niemand kan kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft, of de naam van het beest of het getal van zijn naam.
Openbaring 13:18 Hier is de wijsheid. Wie verstand heeft, laat hij het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig.

Openbaring 14

Openbaring 14:1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven.
Openbaring 14:2 En ik hoorde een geluid uit de hemel, als een geluid van vele wateren en als het geluid van een zware donderslag. En ik hoorde het geluid van citerspelers die op hun citers spelen.
Openbaring 14:3 En zij zongen als een nieuw lied vr de troon, vr de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.
Openbaring 14:4 Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.
Openbaring 14:5 En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn smetteloos voor de troon van God.
Openbaring 14:6 En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
Openbaring 14:7 En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
Openbaring 14:8 En een andere engel volgde, die zei: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.
Openbaring 14:9 En een derde engel volgde hen, die met een luide stem zei: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
Openbaring 14:10 dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is ingeschonken in de drinkbeker van Zijn toorn, en gepijnigd worden in vuur en zwavel voor het oog van de heilige engelen en van het Lam.
Openbaring 14:11 En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid, en zij die het beest en zijn beeld aanbidden, hebben dag en nacht geen rust, evenmin als iemand die het merkteken van zijn naam ontvangt.
Openbaring 14:12 Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.
Openbaring 14:13 En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen.
Openbaring 14:14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.
Openbaring 14:15 En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tegen Hem Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is voor U gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden.
Openbaring 14:16 En Hij Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid.
Openbaring 14:17 En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, en ook hij had een scherpe sikkel.
Openbaring 14:18 En weer een andere engel kwam bij het altaar vandaan, en die had macht over het vuur. En hij riep met luide stem tegen hem die de scherpe sikkel had, en zei: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.
Openbaring 14:19 En de engel zond zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijnstok van de aarde, en wierp die in de grote wijnpersbak van de toorn van God.
Openbaring 14:20 En de wijnpersbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de wijnpersbak, tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadin ver.

Openbaring 15

Openbaring 15:1 En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn.
Openbaring 15:2 En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.
Openbaring 15:3 En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!
Openbaring 15:4 Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden.
Openbaring 15:5 En daarna zag ik, en zie, de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend.
Openbaring 15:6 En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en omgord om de borst met gouden gordels.
Openbaring 15:7 En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.
Openbaring 15:8 En de tempel werd vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God, en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren.

Openbaring 16

Openbaring 16:1 En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde.
Openbaring 16:2 En de eerste ging en goot zijn schaal uit over de aarde, en er kwam een kwaadaardige en schadelijke zweer bij de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden.
Openbaring 16:3 En de tweede engel goot zijn schaal uit in de zee, en die werd bloed, als van een dode. En elk levend wezen in de zee stierf.
Openbaring 16:4 En de derde engel goot zijn schaal uit in de rivieren en de waterbronnen, en het water werd bloed.
Openbaring 16:5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, Heere, Die is en Die was en Die zal zijn, dat U dit oordeel geveld hebt.
Openbaring 16:6 Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het.
Openbaring 16:7 En ik hoorde een ander bij het altaar vandaan zeggen: Ja Heere, almachtige God! Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.
Openbaring 16:8 En de vierde engel goot zijn schaal uit over de zon, en haar werd macht gegeven de mensen te verzengen met vuur.
Openbaring 16:9 En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven.
Openbaring 16:10 En de vijfde engel goot zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn koninkrijk werd verduisterd. En zij beten op hun tong van pijn.
Openbaring 16:11 En zij lasterden de God van de hemel vanwege hun pijn en vanwege hun zweren, maar zij bekeerden zich niet van hun werken.
Openbaring 16:12 En de zesde engel goot zijn schaal uit over de grote rivier, de Eufraat. En haar water droogde op, zodat de weg gereedgemaakt werd voor de koningen uit de richting waar de zon opgaat.
Openbaring 16:13 En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen.
Openbaring 16:14 Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God.
Openbaring 16:15 Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien.
Openbaring 16:16 En hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws Armageddon wordt genoemd.
Openbaring 16:17 En de zevende engel goot zijn schaal uit over de lucht. En er klonk een luide stem uit de tempel in de hemel, vanaf de troon, die zei: Het is geschied.
Openbaring 16:18 En er kwamen stemmen, donderslagen en bliksemstralen. En er kwam een grote aardbeving, zo een als er niet is geweest sinds er mensen op de aarde geweest zijn: zo’n aardbeving, zo groot!
Openbaring 16:19 En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van de heidenvolken stortten in. En het grote Babylon kwam bij God in gedachtenis, en Hij gaf haar de drinkbeker met de wijn van Zijn grimmige toorn.
Openbaring 16:20 En alle eilanden zijn op de vlucht geslagen, en bergen waren er niet meer te vinden.
Openbaring 16:21 En grote hagelstenen, elk ongeveer een talentpond zwaar, vielen uit de hemel op de mensen neer. Maar de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag van de hagel was zeer groot.

Openbaring 17

Openbaring 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei tegen mij: Kom, ik zal u het oordeel over de grote hoer laten zien, die aan vele wateren zit.
Openbaring 17:2 Met haar hebben de koningen van de aarde hoererij bedreven, en de bewoners van de aarde zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.
Openbaring 17:3 En in de geest bracht hij mij weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol van godslasterlijke namen was, met zeven koppen en tien horens.
Openbaring 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels, en zij had een gouden drinkbeker in haar hand, vol van gruwelen en van onreinheid van haar hoererij.
Openbaring 17:5 En op haar voorhoofd stond een naam geschreven: Geheimenis, het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde.
Openbaring 17:6 En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus. En ik was bovenmate verwonderd toen ik haar zag.
Openbaring 17:7 En de engel zei tegen mij: Waarom verwondert u zich? Ik zal u het geheimenis vertellen van de vrouw en van het beest dat haar draagt, dat de zeven koppen heeft en de tien horens.
Openbaring 17:8 Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan. En zij die op de aarde wonen, van wie niet vanaf de grondlegging van de wereld de naam geschreven staat in het boek des levens, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat was en niet is, hoewel het er toch is.
Openbaring 17:9 Hier blijkt het verstand dat wijsheid heeft. De zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit.
Openbaring 17:10 Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn er gevallen, een is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven.
Openbaring 17:11 En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste. En hij is uit de zeven, en gaat naar het verderf.
Openbaring 17:12 En de tien horens die u gezien hebt, zijn tien koningen, die het koningschap nog niet hebben ontvangen, maar die samen met het beest één uur koninklijke macht zullen ontvangen.
Openbaring 17:13 Dezen zijn eensgezind en zij zullen hun kracht en macht aan het beest overdragen.
Openbaring 17:14 Zij zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam want Heere der heren is Hij en Koning der koningen zal hen overwinnen, en zij die samen met Hem zijn, geroepenen, uitverkorenen en gelovigen.
Openbaring 17:15 En hij zei tegen mij: De wateren die u gezien hebt, waaraan de hoer zit, zijn volken, menigten, naties en talen.
Openbaring 17:16 En de tien horens die u op het beest zag, die zullen de hoer haten, en haar verwoest en naakt maken, en zij zullen haar vlees eten, en haar met vuur verbranden.
Openbaring 17:17 Want God heeft het in hun hart gegeven om Zijn plan uit te voeren en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden van God volbracht zijn.
Openbaring 17:18 En de vrouw die u gezien hebt, is de grote stad, die koninklijke heerschappij voert over de koningen van de aarde.

Openbaring 18

Openbaring 18:1 Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.
Openbaring 18:2 En hij riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels.
Openbaring 18:3 Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.
Openbaring 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deelhebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.
Openbaring 18:5 Want haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel, en God herinnerde Zich haar ongerechtigheden.
Openbaring 18:6 Vergeld haar zoals zij ook u vergolden heeft, en vergeld haar dubbel naar haar werken. Schenk in de drinkbeker waarin zij voor anderen ingeschonken heeft, voor haar het dubbele in.
Openbaring 18:7 Overeenkomstig de maat waarin zij zichzelf heeft verheerlijkt en losbandig heeft geleefd, geef haar naar die maat pijniging en rouw. Want in haar hart zegt zij: Ik zit als een koningin en ben geen weduwe en ik zal zeker geen rouw zien.
Openbaring 18:8 Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt.
Openbaring 18:9 En de koningen van de aarde die hoererij met haar bedreven hebben en losbandig geleefd hebben, zullen huilen en rouw over haar bedrijven, wanneer zij de rook van haar verbranding zullen zien.
Openbaring 18:10 Zij blijven van verre staan uit vrees voor haar pijniging en zeggen: Wee, wee de grote stad Babylon, de sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen.
Openbaring 18:11 En de kooplieden van de aarde zullen over haar huilen en treuren, omdat niemand hun waren meer koopt:
Openbaring 18:12 koopwaar van goud, zilver, edelgesteente, parels, fijn linnen, purper, zijde en scharlaken, allerlei geurig hout, allerlei ivoren voorwerpen en allerlei voorwerpen van zeer kostbaar hout, koper, ijzer en marmer,
Openbaring 18:13 en kaneel, reukwerk, mirre, wierook, wijn, olie, meelbloem en tarwe, lastdieren en schapen, paarden en wagens, en lichamen en zielen van mensen.
Openbaring 18:14 En de rijpe vrucht waarnaar uw ziel verlangde, is van u geweken. Al wat glansrijk en sierlijk was, is van u weggegaan en u zult dat beslist niet meer terugvinden.
Openbaring 18:15 De kooplieden van deze waren, die door haar rijk zijn geworden, zullen huilend en treurend op grote afstand blijven staan uit vrees voor haar pijniging,
Openbaring 18:16 en zeggen: Wee, wee de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels. Want in één uur is die grote rijkdom verwoest.
Openbaring 18:17 En elke stuurman, al het volk op de schepen, zeelieden en allen die op zee hun werk doen, bleven van verre staan,
Openbaring 18:18 en zij riepen toen zij de rook van haar verbranding zagen: Welke stad was aan deze grote stad gelijk?
Openbaring 18:19 En zij wierpen stof op hun hoofd en riepen huilend en treurend: Wee, wee de grote stad, waarin allen die schepen op zee hadden, rijk zijn geworden door haar weelde. Want in één uur is zij verwoest.
Openbaring 18:20 Verblijd u over haar, hemel, heilige apostelen en profeten, want God heeft uw vonnis aan haar voltrokken.
Openbaring 18:21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen, en wierp die in de zee, en zei: Zó zal Babylon, de grote stad, met geweld neergeworpen worden, en het zal nooit meer gevonden worden.
Openbaring 18:22 En het geluid van citerspelers, zangers, fluitspelers en bazuinblazers zal beslist niet meer in u gehoord worden. En er zal geen enkele beoefenaar van welke kunst dan ook meer in u gevonden worden, en het geluid van de molen zal zeker niet meer in u gehoord worden.
Openbaring 18:23 En het lamplicht zal nooit meer in u schijnen en de stem van een bruidegom of van een bruid zal nooit meer in u gehoord worden. Want uw kooplieden waren de groten van de aarde. Door uw tovenarij immers werden alle naties misleid.
Openbaring 18:24 En het bloed van profeten en heiligen en van allen die geslacht zijn op de aarde, is in deze stad gevonden.

Openbaring 19

Openbaring 19:1 En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God.
Openbaring 19:2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
Openbaring 19:3 En zij zeiden voor de tweede keer: Halleluja! En haar rook stijgt op in alle eeuwigheid.
Openbaring 19:4 En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
Openbaring 19:5 En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten!
Openbaring 19:6 En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.
Openbaring 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.
Openbaring 19:8 En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.
Openbaring 19:9 En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
Openbaring 19:10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Ik ben een mede-dienstknecht van u en van uw broeders, die het getuigenis van Jezus hebben. Aanbid God. Het getuigenis van Jezus is namelijk de geest van de profetie.
Openbaring 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.
Openbaring 19:12 En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf.
Openbaring 19:13 En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van God.
Openbaring 19:14 En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos.
Openbaring 19:15 En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.
Openbaring 19:16 Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.
Openbaring 19:17 En ik zag één engel dicht bij de zon staan, en hij riep met luide stem naar alle vogels die hoog aan de hemel vlogen: Kom en verzamel u voor het avondmaal van de grote God,
Openbaring 19:18 om te eten vlees van koningen, en vlees van oversten over duizend, en vlees van machtigen, en vlees van paarden en van hen die daarop zitten, en vlees van alle vrijen en van slaven, kleinen en groten.
Openbaring 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger.
Openbaring 19:20 En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt.
Openbaring 19:21 En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.

Openbaring 20

Openbaring 20:1 En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand.
Openbaring 20:2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar,
Openbaring 20:3 en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.
Openbaring 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.
Openbaring 20:5 Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding.
Openbaring 20:6 Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.
Openbaring 20:7 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten.
Openbaring 20:8 En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee.
Openbaring 20:9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen.
Openbaring 20:10 En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.
Openbaring 20:11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was.
Openbaring 20:12 En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken.
Openbaring 20:13 En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken.
Openbaring 20:14 En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.
Openbaring 20:15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

Openbaring 21

Openbaring 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer.
Openbaring 21:2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
Openbaring 21:3 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.
Openbaring 21:4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
Openbaring 21:5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
Openbaring 21:6 En Hij zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.
Openbaring 21:7 Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn.
Openbaring 21:8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood.
Openbaring 21:9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.
Openbaring 21:10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan.
Openbaring 21:11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis.
Openbaring 21:12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten.
Openbaring 21:13 Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen.
Openbaring 21:14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
Openbaring 21:15 En hij die met mij sprak, had een gouden meetlat om de stad op te meten, en haar poorten, en haar muur.
Openbaring 21:16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadin. Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk.
Openbaring 21:17 En hij mat haar muur op: honderdvierenveertig el, een mensenmaat, die ook de maat van een engel is.
Openbaring 21:18 En het bouwmateriaal van de muur was jaspis en de stad was zuiver goud, gelijk aan zuiver glas.
Openbaring 21:19 En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd,
Openbaring 21:20 het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.
Openbaring 21:21 En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.
Openbaring 21:22 Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam.
Openbaring 21:23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp.
Openbaring 21:24 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.
Openbaring 21:25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn.
Openbaring 21:26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties daarin brengen.
Openbaring 21:27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.

Openbaring 22

Openbaring 22:1 En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam.
Openbaring 22:2 In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken.
Openbaring 22:3 En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen,
Openbaring 22:4 en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn.
Openbaring 22:5 En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid.
Openbaring 22:6 En hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. En de Heere, de God van de heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten te laten zien wat met spoed moet gebeuren.
Openbaring 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt.
Openbaring 22:8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen liet zien.
Openbaring 22:9 En hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Want ik ben een mededienstknecht van u en van uw broeders, de profeten, en van hen die de woorden van dit boek in acht nemen. Aanbid God.
Openbaring 22:10 En hij zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij.
Openbaring 22:11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.
Openbaring 22:12 En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.
Openbaring 22:13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.
Openbaring 22:14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.
Openbaring 22:15 Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet.
Openbaring 22:16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster.
Openbaring 22:17 En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets.
Openbaring 22:18 Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn.
Openbaring 22:19 En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.
Openbaring 22:20 Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!
Openbaring 22:21 De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.

Deel dit artikel op: