Plaatsnaam
Betekenis: Bronnen – putten
Eén van de vier steden van de Hevieten die Jozua misleid hadden tot een vredesverdrag met hen.
Bijbelverzen:
(Jozua 9:17) Want toen de kinderen Israëls voorttogen, zo kwamen zij ten derden dage aan hun steden; hun steden nu waren Gíbeon, en Chefíra, en Beërôth, en Kirjath-Jeárim.
(Jozua 18:25) Gíbeon, en Rama, en Beërôth,
(2 Samuël 4:2) En Sauls zoon had twee mannen, oversten van benden; de naam des enen was Baëna, en de naam des anderen Rechab, zonen van Rimmon, den Beërothiet, van de kinderen van Benjamin; want ook Beërôth werd aan Benjamin gerekend.
(Ezra 2:25) De kinderen van Kirjath-Arim, Cefíra en Beërôth, zevenhonderd drie en veertig.
(Nehémia 7:29) De mannen van Kirjath-Jeárim, Cefíra en Beërôth, zevenhonderd drie en veertig;