Roede


Staf of stok om (hond of) mens te slaan en te tuchtigen (Spr. 10:13; 1 Kor. 4:21). In fig. zin wordt wel over de roede van God gesproken. Assur is een stok in Zijn hand, waarmee Hij Zijn volk afstraft (Jes. 10:5; vgl. KI. 3:1; Ps. 89:33). De Messias hanteert de ‘roede van zijn mond’, Hij slaat de wereld met de roede van Zijn (veroordelende) woorden (Jes. 11:4). Een ander Hebr. woord voor roede wordt vertaald met meetstok, maat (Jer. 51:13; Ez. 40:3; Openb. 11:1).

Deel dit artikel op: