Het woord aanklager komt in de Statenvertaling niet voor. Wel in de Nieuwe Bijbelvertaling (Openbaring 12:10), namelijk:
“Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht.
Ditzelfde vers staat als volgt in de Statenvertaling (Openbaring 12:10):
En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.
In de Statenvertaling wordt dus gesproken van verklager en verklagen.
Het woord ‘verklagen’ wordt nog 2 maal gevonden, namelijk in Johannes 5:45 en in Handelingen 19:38.
De bewijslast in een rechtszaak rust bij de persoon die het proces aanhangig heeft gemaakt, die soms door de aanklager werden gesteund. De naam ‘Satan’ hangt samen met het Hebreeuwse werkwoord ‘satana’: tegenwerken, aanklagen, en ‘satan’ heeft daardoor de betekenis: ’tegenstander’, ‘wederpartijder’, ‘aanklager’. Psalmen 109:6, Zacharia 3:1, 1 Koningen 11:23, Job 16:9, Psalmen 44:10, Psalmen 74:10, Psalmen 78:42. De beklaagden worden bijgestaan door de advocaat (Gr. ‘paraklètos’, parakleet).
In Zacharia 3:1 wordt de aanklager van de hogepriester Jozua door de HEER zelf terechtgewezen. Soms treedt God als aanklager op (Hoséa 4:4; Maleáchi 3:5), terwijl Hij ook wel beklaagde is, aangeklaagd door bijvoorbeeld Job. In de processen tegen Jezus en Saulus treden ook aanklagers op (Johannes 18:29; vergelijk: Lukas 6:7 en Handelingen 24:8).
Zoekterm
Aanklager, verklager/verklagen, wederpartijder
Vertalingen
Engels: prosecutor, accuser
Duits: kläger, ankläger
Hebreeuws: התובע
Grieks: κατήγορος
Betekenis
van Dale
Aanklager
1. Iemand die aanklaagt
vrouwelijk: aanklaagster
Wederpartijder
1. Tegenstander
Strong
H7854 שָׂטָן satan (saw-tawn’) n-m.
- an opponent.
- (especially, with the article prefixed) Satan, the arch-enemy of good.
from H7853
KJV: adversary, Satan, withstand.
Root(s): H7853
See also: G4566
G2723 κατηγορέω kategoreo (kat-ee-ğo-re’-ō) v.
- to be a plaintiff, i.e. to charge with some offense.
- to accuse.
from G2725
KJV: accuse, object
Root(s): G2725
G2725 κατήγορος kategoros (kat-ee’-ğo-ros) n.
- against one in the assembly, i.e. a plaintiff at law.
- an accuser.
- (specially) Satan.
from G2596 and G58
KJV: accuser
Root(s): G2596, G58
Typologie
Geen duidelijke typologische betekenis bekend.
Bijbelverzen
Het woord komt in 89 bijbelverzen voor:
Aanklager komt in 0 bijbelverzen voor.
Verklager komt in 1 bijbelvers voor:
(Openbaring 12:10) En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.
Verklagen komt in 2 bijbelverzen voor:
(Johannes 5:45) Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt.
(Handelingen 19:38) Indien dan nu Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat hen elkander verklagen.
Wederpartijder komt in 5 bijbelverzen voor:
(1 Koningen 11:23) Ook verwekte God hem een wederpartijder, Rezon, den zoon van Eljada, die gevloden was van zijn heer Hadad-ezer, den koning van Zoba,
(Job 16:9) Zijn toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt zijn ogen tegen mij.
(Psalmen 44:10) (44:11) Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.
(Psalmen 74:10) Hoe lang, o God! zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren?
(Psalmen 78:42) Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag, toen Hij hen van den wederpartijder verloste;