Aalmoes


Het woord Aalmoes wordt in het Oude Testament niet genoemd, maar in de wet wordt wel aangezet tot liefdadigheid ter voorkoming van armoede onder het volk. In de tijd van de Heer was bedelen gebruikelijk. (Markus 10:46, Handelingen 3:2) De Farizeeën waren zeer opzichtig in het geven van aalmoezen. De Heer veroordeelt dit sterk (Matthéüs 6:2-4) Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geëerd mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg. (3) Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker (hand) niet weten, wat uw rechter doet; (4) Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden.

Zoekterm

Aalmoes, Aalmoezen

Betekenis

van Dale

1. gift aan een behoeftige, gift aan een bedelaar

  • (spreekwoord) aalmoezen geven verarmt niet – door weldoen werkt men aan zijn heil
  • men zou hem een aalmoes geven – gezegd van iemand die er zeer armoedig uitziet

2. (minachtend) uit de hoogte toegeworpen gave of gunst

Strong 

Hebreeuws: nvt
Grieks: G1654

Typologie

Geen duidelijke typologische betekenis bekend.

Bijbelverzen

Aalmoes (9)

Matthéüs 6:1, Matthéüs 6:2, Matthéüs 6:3, Matthéüs 6:4, Lukas 11:41, Lukas 12:33, Handelingen 3:2, Handelingen 3:3, Handelingen 3:10

Aalmoezen (5)

Handelingen 9:36, Handelingen 10:2, Handelingen 10:4, Handelingen 10:31, Handelingen 24:17

Deel dit artikel op: