Gebied ten w. van de Sinaï op de weg naar Elim (Ex. 16:1; 17:1) en ook de naam van een woestijn in het n. deel van het Sinal-schiereiland (Num. 20:1; 27:14; Deut. 32:51), ten z. van Juda (Num. 13:21; Joz. 15:1,3).
Categorie: S woorden
-
Sinaï
Hebr. Sienaaj, de berg of het gebergte waar God met Israël een verbond sloot en de 10 woorden gaf (Ex. 19:18). De Sinaï wordt ook wel Horeb genoemd (Deut. 1:6), of ook alleen maar ‘deeuws: berg’ of ‘de berg van God’ (Ex. 3:1; 4:27; 24:13; 1 Kon. 19:8). Hij is traditioneel, sinds de 4e eeuw, gelokaliseerd in het z.w. deel van het schiereiland (met Mozesberg en Catharinaklooster), maar moet eerder gezocht worden in het gebied van Edom, het gebergte Seir, bij de berg Parran, dus veel dichter bij Kanaan (Deut. 33:2; Hab. 3:3), ten z.w. van Berseba (1 Kon. 19:8).
-
Sinear
Hebreeuws: Sjinaar, naam van Babylonië (Gen. 10:10 v). Het land van de toren van Babel (Gen. 11:2), het land ook van de ballingschap (Dan. 1:2; Zach. 5:11).
-
Sear-Jasub
Zie: Overblijfsel
-
Sichem
Schouder. Oude stad in Samaria tussen de Ebal en de Gerizim, ongeveer op de plaats waar nu Nabloes is gelegen (Gen. 12:6; 33:18). Lange tijd een godsdienstig en bestuurlijk centrum (Joz. 24; 1 Kon. 12:1 vv, 25; Hos. 6:9).
-
Seba
Hebreeuws: sjeba = God is volmaakt. Een Benjaminiet die een vruchteloze opstand tegen David leidde (2 Sam. 20:1 vv). In de 2e plaats is het ook een Zuid-Arabisch land (Job 1:15; Ps. 72:10; Jes. 60:6), dat rijk was door zijn handel (Arabia Felix = gelukkig Arabië). Een koningin van dat land bracht een bezoek aan Salomo (1 Kon. 10:1 vv).
-
Sidon
Visserijstad, Fenicische havenplaats 35 km ten noorden van Tyrus (Richt. 1:31; Jes. 23:2; Ez. 27:8), maar ook de naam van een gebied eromheen (Gen. 49:13; 2 Sam. 24:6; 1 Kon. 17:9). De gevangene Paulus mocht zich in Sidon door vrienden laten verzorgen (Hand. 27:3). Ook Jezus kwam in deze streek (Matt. 15:21) vanwaar Hij toehoorders had (Mark. 3:8; vgl. Matt. 11:21 v).
-
Sebna
Hebreeuws: Sjebna, een schrijver of hofmaarschalk onder Hizkia (Jes. 26:3, 11, 22; 37:2). Hij zou een dusdanig grote staat gevoerd hebben dat hij ontheven van zijn post in een ver land een onopvallende dood zou sterven (Jes. 22:15-19).
-
Seboïm
Hyena’s, plaats in de buurt van Sodom en Gomorra die met deze steden werd verwoest (Deut. 29:23; Hos. 11:8).
-
Sedekia
Mijn gerechtigheid is de HEER. Zoon van Josia, opvolger van zijn neef Jojakim op de troon van David (2 Kon. 24:17) en laatste koning van Juda. Hij werd door Nebukadnessar gevangengenomen en blind gemaakt (2 Kon. 25:7).