Gramschap

Hebr. cheemah, hitte, opwinding, toom, gr. orgè toom of thumos, opwelling. Deze gramschap vinden we bij koningen (Est. 7:7; Dan. 3:19) en God 2 Kon. 22:13; Jer. 23:19; Openb. 14:10).

Goedertierenheid

Het Griekse chréstotés (hangt samen met een werkwoord gebruiken) = bruikbaarheid. Iemand is goedertieren, bruikbaar wanneer hij een ander vriendelijk gezind is (1 Kor. 13:4; Gal. 5:22; Kol. 3:12). Het oudtestamentisehe chéséd...

Gog en Magog

In Openb. 20:8 worden deze beide namen, genoemd, in navolging van Ez. 38 en 39, waar echter een profetie vermeld wordt tegen een heerser Gog in het land Magog. Deze Gog trekt...

Golan

Een asiel- of vrijstad in het over-jordaanse Manasse (Deut. 4:43; Joz. 20:8), volgens 1 Kron. 6:71 levietenstad. De streek er omheen heet Gaulanitis, ten n. van de Jarmuk, ten o. van het...

Golgotha

Aramees: gulgolta, vgl. het hebr. gulgólet = schedel, Luc. 23:33, een heuvel die de vorm heeft van een hoofd. Het was een plaats van executies dicht bij de stad Jeruzalem (Joh. 19:20)...