Grieken

Bewoners van Hellas, Griekenland (Hand. 20:2), de rom. provincie Achaje (Rom. 15:26). Met Grieken worden in het n.t. vaak allen aangeduid die Grieks spraken en geen Joden waren (dus ± ons ‘heidenen’,...

Groeten

Hebr. sja’al le sjaloom, vragen naar iemands welzijn. Als mensen elkaar ontmoeten wensen ze elkaar vrede of heil toe en informeren ze naar eikaars welstand (Ex. 18:7; 1 Sam. 10:4; 2 Kon....

Grootmaken

‘Maakt met mij de HEER groot’ (Ps. 34:4) zou als uiting van een overmoedig mens, die zijn grenzen niet kent, kunnen worden opgevat. Maar in lofprijzing en dankzegging wordt de Naam van...

Gomorra

Samen met Sodom genoemd als de verdorven steden, die verwoest werden (Gen. 10:19; 13:10 vv; Jes. 1:9 v; Matt. 11:23).