Categorie: H namen

  • Hagab

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Sprinkhaan

    Vader van de kinderen die onder Zerubbábel uit Babylon terugkeerden

    Bijbelverzen:

    (Leviticus 11:22) Van die zult gij deze eten: den sprinkhaan naar zijn aard, en den solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den hagab naar zijn aard.

    (Ezra 2:46) De kinderen van Hagab, de kinderen van Samlai, de kinderen van Hánan;

  • Hafaráïm

    Plaatsnaam

    Betekenis: Twee putten – twee bronnen – zoeken – graven

    Een stad in het gebied van Issaschar, genoemd met Sion en Anácharath

    Bijbelverzen:

    (Jozua 19:19) En Hafaráïm, en Sion, en Anácharath,

  • Hadlai

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Verlaten – rondhangen – hinderen

    Een Efraïmiet, de vader van Amasa.

    Bijbelverzen:

    (2 Kronieken 28:12) Toen maakten zich mannen op van de hoofden der kinderen van Efraïm, Azária, de zoon van Jóhanan, Beréchja, de zoon van Mesillémoth en Jehizkía, de zoon van Sallum, en Amása, de zoon van Hadlai, tegen degenen, die uit het heir kwamen.

  • Hadid

    Plaatsnaam

    Betekenis: Uitbundig – scherp

    Een plaats in het gebied van de stam Benjamin

    Bijbelverzen:

    (Ezra 2:33) De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd vijf en twintig.

    (Nehémia 7:37) De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd een en twintig;

    (Nehémia 11:34) Hadid, Zebóïm, Nebállat,

  • Hadása

    Plaatsnaam

    Betekenis: Nieuw – nieuweling – frisse

    Een stad in het dal van Juda

    Bijbelverzen:

    (Jozua 15:37) Zenan, en Hadása, en Migdal-Gad,

  • Hadad

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vreugde – lawaai – geschreeuw – machtig – krachtig

    1. Een Edomitische koning die de Midianieten versloeg;
    2. Een tweede Edomitische koning;
    3. Een lid van de koninklijke familie van Edom. Hij vluchtte naar Egypte, waar hij trouwde met de zuster van Farao’s vrouw;
    4. Eén van de zonen van Ismaël.

    Bijbelverzen:

    Genesis 36:35 – Genesis 36:36 – 1 Koningen 11:14 – 1 Koningen 11:17 – 1 Koningen 11:19 – 1 Koningen 11:21 – 1 Koningen 11:23 – 1 Koningen 11:25 – 1 Kronieken 1:30 – 1 Kronieken 1:46 – 1 Kronieken 1:47 – 1 Kronieken 1:50 – 1 Kronieken 1:51 –

  • Habor

    Naam van rivier & naam van gebied

    Betekenis: Verbonden – verbinding – verenigd

    De naam van een rivier in Assyrië met mooie oevers. Ook de naam van het district waardoor de rivier stroomde

    Bijbelverzen:

    (2 Koningen 17:6) In het negende jaar van Hoséa, nam de koning van Assyrië Samaria in, en voerde Israël weg in Assyrië, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden.

    (2 Koningen 18:11) En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden.

    (1 Kronieken 5:26) Zo verwekte de God Israëls den geest van Pul, den koning van Assyrië, en den geest van Tiglath-Pilnéser, den koning van Assyrië, die voerde hen gevankelijk weg, [te weten] de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag.

  • Habazzinja

    Eigennaam ♂

    Betekenis: ≈ God bedekt met een schild – Gods licht

    Het hoofd van één van de families van de Rekabieten.

    Bijbelverzen:

    (Jeremía 35:3) Toen nam ik Jaäzánja, den zoon van Jeremía, den zoon van Habazzinja, mitsgaders zijn broederen, en al zijn zonen, en het ganse huis der Rechabieten;

  • Hur

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Hol – grot – spelonk

    1. Een man, die als assistent van Mozes en Aäron wordt genoemd.
      Hij wordt opnieuw genoemd in Exo_24: 14, als zijnde, samen met Aäron, door Mozes de leiding over het volk achtergelaten tijdens zijn beklimming van de Sinaï. De joodse traditie is dat hij de echtgenoot van Miriam was, en dat hij identiek was met Hur, 2.
    2. De grootvader van Bezáleël, de belangrijkste maker van de Tabernakel.
    3. De vierde van de vijf koningen van Midian
    4. Vader van Refája, die heerser was over de helft van de omgeving van Jeruzalem, en Nehemia hielp bij het herstel van de muur.
    5. Wes een commissaris van Salomo.

    Bijbelverzen:

    Éxodus 17:10 – Éxodus 17:12 – Éxodus 24:14 – Éxodus 31:2 – Éxodus 35:30 – Éxodus 38:22 – Numeri 31:8 – Jozua 13:21 – 1 Koningen 4:8 – 1 Kronieken 2:19 – 1 Kronieken 2:20 – 1 Kronieken 2:50 – 1 Kronieken 4:1 – 1 Kronieken 4:4 – 2 Kronieken 1:5 – Nehémia 3:9

  • Hésed

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Vriendelijkheid

    De zoon van Hésed was commissaris voor Salomo.

    Bijbelverzen:

    (1 Koningen 4:10) De zoon van Hésed in Arubbôth; hij had [daartoe] Socho en het ganse land Hefer.