Plaatsnaam
Betekenis: Beven, verdriet, siddering
Een stad van Juda. Het is ook nu nog een groot dorp 6,5 km ten noorden van Hebron.
Bijbelverzen:
(Jozua 15:58) Halhul, Beth-Zur, en Gedor,
Plaatsnaam
Betekenis: Beven, verdriet, siddering
Een stad van Juda. Het is ook nu nog een groot dorp 6,5 km ten noorden van Hebron.
Bijbelverzen:
(Jozua 15:58) Halhul, Beth-Zur, en Gedor,
Plaatsnaam
Betekenis: Onbekend
Een stad of district aan de rivier de Gozan, waarnaar onder andere de gevangenen van Israël door de Assyrische koningen werden overgebracht
Bijbelverzen:
(2 Koningen 17:6) In het negende jaar van Hoséa, nam de koning van Assyrië Samaria in, en voerde Israël weg in Assyrië, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden.
(2 Koningen 18:11) En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden.
(1 Kronieken 5:26) Zo verwekte de God Israëls den geest van Pul, den koning van Assyrië, en den geest van Tiglath-Pilnéser, den koning van Assyrië, die voerde hen gevankelijk weg, [te weten] de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag.
Eigennaam ♂
Betekenis: Een gesproken gebod – aansporing – onderworpen
Een familienaam van een familie die met Zerubbábel uit Babylon terugkeerden
Bijbelverzen:
(Ezra 2:51) De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakúfa, de kinderen van Harhur;
(Nehémia 7:53) De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakúfa, de kinderen van Harhur;
Eigennaam ♂
Betekenis: Wijs – verstandig
Bijbelverzen:
(1 Kronieken 11:11) Dezen nu zijn van het getal der helden, die David had: Jasóbam, de zoon van Hachmóni, was het hoofd der dertigen, die zijn spies tegen driehonderd opheffende, hen op eenmaal versloeg.
(1 Kronieken 27:32) En Jónathan, Davids oom, was raad, een verstandig man; hij was ook schrijver; Jehíël nu, de zoon van Hachmóni, was bij de zonen des konings.
Naam van een heuvel
Betekenis: ≈ Duister – donker van kleur
Een heuvel in de woestijn van Juda, geassocieerd met de omzwervingen van David.
Bijbelverzen:
(1 Samuël 23:19) Toen togen de Zifieten op tot Saul naar Gíbea, zeggende: Heeft zich niet David bij ons verborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel van Hachíla, die aan de rechterhand der wildernis is?
(1 Samuël 26:1) De Zifieten nu kwamen tot Saul te Gíbea, zeggende: Houdt zich David niet verborgen op den heuvel van Hachíla, voor aan de wildernis?
(1 Samuël 26:3) En Saul legerde zich op den heuvel van Hachíla, die voor aan de wildernis is aan den weg, maar David bleef in de woestijn, en zag, dat Saul achter hem kwam naar de woestijn.
Eigennaam ♂
Betekenis: ≈ Hij die wacht op de Heer – die de Here verlicht
De vader van Nehemía
Bijbelverzen:
(Nehémia 1:1) De geschiedenissen van Nehemía, zoon van Hachálja. En het geschiedde in de maand Chisleu, in het twintigste jaar, als ik te Susan in het paleis was;
(Nehémia 10:1) Tot de verzegelingen nu waren: Nehemía Hattirsátha, zoon van Hachálja, en Zidkía,
Eigennaam ♂
Betekenis: Feest van de Heer
Een Leviet die afstamt van Merári
Bijbelverzen:
(1 Kronieken 6:30) Zijn zoon Símea; zijn zoon Haggija; zijn zoon Asája.
Eigennaam ♂
Betekenis: Feestelijk
De tweede van de zeven zonen van Gad en stamvader van de familie van de Haggieten
Bijbelverzen:
(Genesis 46:16) En de zonen van Gad: Zifjon en Haggi, Schuni en Ezbon, Eri en Aródi, en Aréli.
(Numeri 26:15) De zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten.
Eigennaam ♂
Betekenis: Sprinkhaan
Vader van de kinderen die onder Zerubbábel uit Babylon terugkeerden
Bijbelverzen:
(Ezra 2:45) De kinderen van Lebána, de kinderen van Hagába, de kinderen van Akkub;
(Nehémia 7:48) De kinderen van Lebána, de kinderen van Hagába, de kinderen van Salmai;