Nehemia

Hebr. Nechemja = Hij heeft getroost, aanzienlijk hofbeambte van de Perzische koning, na terugkeer in het Land (445 v. Chr.), leider van de wederopbouw van Jeruzalem (Neh. 1:1 w). In 433 v....

Nebukadnezar

Zie: BeeldVertaling van het Babylonische Nabu-Kadurri-usad, dat is Nebo bescherm het land, zoon van Nabopolassar, koning van Babel van 604-562 v. Chr. (Jer. 21:2, 7; Ez. 26:7).

Nebo

Hoog-zijn. O.a. een berg ten o. van de Jordaan bij de Dode Zee, waar Mozes het beloofde land aanschouwt en sterft (Deut. 34:1 w). In Jes. 46:1 wordt de Assyrisch-Babylonische god van...

Nazoreer

Gr. nazoraios, verwant met het Hebr. neetser, spruit (Jes. 11:1) en netsoeriem, de rest, de bewaarden (Jes. 49:6), een bijnaam van Jezus (Matt. 2:23; Hand. 26:9 etc.). De discipelen van Jezus werden...