Uitgang en ingang

Aanduiding van het vertrek naar en de terugkeer van het werk dat men doet, bv. het regeren, het rechtspreken (Num. 27:17; Hand. 18:16; 1 Kon. 3:7), óf naar en van het dagelijks...

Uitleggen

Dromen moeten uitgelegd worden. Jozef en Daniël zijn goede droomuitleggers, omdat ‘uitleggingen’ Gods zaak zijn (Gen. 40:8) en zij door Zijn Geest geleid worden (Gen. 40:12; Dan. 2:19, 24, 36; 4:24; 7:16)....

Uitleiden

Het werkwoord dat de bevrijding uit de dwangarbeid en de slavernij van Egypte aanduidt (Ex. 6:5 v; 20:2; Ps. 136:11; Jer. 7:22; Hand. 7:36), maar ook uit andere ballingschap en gevangenschap (2...

Uitroepen

Het uitroepen van de naam over een stad of mensen betekent het vastleggen van iemands aanspraken daarop. Joab zegt tegen David: ‘neem de stad in, zodat niet mijn naam, maar uw naam...

Uitspansel

Hebr. raqiaa = het vastgestampte, Gr. stereoomaa, het uitgespannen tentdoek (Gen. 1:8; Ps. 19:2; 104:2), het ‘firmament’ dat zich boven de wereld welft. In het oude wereldbeeld is de hemelkoepel een soort...

Uitstrekken

Het uitstrekken van de hand is een term voor het in beweging brengen van de hand, tot handelen overgaan, hetzij met destructieve bedoelingen (Matt. 26:51), hetzij in positieve zin, om te genezen,...