Uur


Gr. hoora. Jezus spreekt in het Johannes-evangelie herhaaldelijk over ‘mijn uur’. Hij doelt daarmee op het tijdstip waarop Hij zich het duidelijkst zal manifesteren, als Hij ‘verheerlijkt’ wordt, d.w.z. wanneer Hij lijdt en sterft (Joh. 2:4; 7:30; 8:20; 12:23; 13:1; 17:1). Vgl. voor de verbinding van ‘uur’ en ‘macht’ Luc. 22:53.
De dag wordt in uren verdeeld, bv. het 3e uur (’s morgens 9 uur (Mare. 15:25), het 6e (12 uur ’s middags, 15:33), het 9e (15:34). Een dag (waarop het licht is) telt 12 uren (Joh. 11:9). Het laatste ‘uur’ van de wereldgeschiedenis is tegelijk ook het beslissende, nl. het optreden van de antichrist (1 Joh. 2:18). Elders wordt gesproken over de laatste dagen (Hand. 2:17; 2 Tim. 3:1; Jak. 5:3).

Deel dit artikel op: