Categorie: U woorden

  • Uitdrijven

    Jezus drijft boze geesten uit mensen. Hij geneest gestoorde, geesteszieke mensen, Hij drijft de kwade demon uit, zodat een bezetene weer mens is, ‘gekleed en goed bij zijn verstand’ (Mare. 5:15). Uitbanners-praktijken werden druk beoefend (Matt. 7:22; Mare. 9:38; Hand. 19:13 w), en ook gewantrouwd als een duivelswerk (Matt. 12:24). Maar Jezus genas door ‘de vinger van God’, d.i. door de kracht en de Geest van de HEER (Luc. 11:20). Ook de discipelen hebben demonen uitgedreven (Matt. 10:1; Mare. 6:13; 16:17).

  • Uitgang en ingang

    Aanduiding van het vertrek naar en de terugkeer van het werk dat men doet, bv. het regeren, het rechtspreken (Num. 27:17; Hand. 18:16; 1 Kon. 3:7), óf naar en van het dagelijks leven (Deut. 28:6; 2 Kon. 19:27; Ps. 121:8). God zegt tegen de Koning van Assur: Ik ken uw zitten (nl. uw zetelen als vorst en rechter) d.i. uw uitgaan en uw ingaan (Jes. 3 7:28).