Categorie: T woorden

  • Thofeth

    Plaats in het dal – Hinnom, waar kinderen werden geofferd (Jer.7:31 w; 19:5 w). Deze offers zijn door Josia verboden (2 Kon. 23:10).

  • Thogarma

    Zoon van Gomer en kleinzoon van Jafet (Gen. 10:3; 1 Kron. 1:6), stamvader van een Klein-Aziatisch volk dat bekend was door zijn paardenhandel (Ez. 27:14; vgl. 38:6).

  • Thola

    Een richter uit de stam Issakar, gedurende 23 jaar (Richt. 10:1). Tola = worm.

  • Terach

    Vader van Abraham, Nachor en Haran (Gen. 11:24 w) die uit Ur der Chaldeeën wegtrok en zich vestigde in Haran (Gen. 11:31).

  • Thomas

    Aram. tweeling, Gr. Didymus, één der discipelen van Jezus (Joh. 11:16; 14:5) aan wien de HEER na Zijn opstanding verscheen om Zijn wonden te tonen (Joh. 20:24 w).

  • Terafim

    Hebr. Teraphiem = de rottenden, een aanduiding van afgodsbeelden (2 Kon. 23:24; 1 Sam. 15:23). Ze kunnen een verschillende vorm en afmeting hebben, een klein huisbeeldje (Gen. 31:19-31) of een soort priester-masker (1 Sam. 19:13, 16; vgl. Richt. 17:5; 18:17 w). Men raadpleegde terafiem om een orakel te vernemen (Ez. 21:21; Zach. 10:2).

  • Tiberias

    Stad, genoemd naar keizer Tiberius (14-37 n. Chr.) gelegen aan de w. kust van het Meer van Galilea, dat ook Zee van Tiberias heet (Joh. 6:1; 21:1).

  • Tiberius

    Romeins keizer (14-37 n. Chr.) tijdens het optreden van Johannes de Doper (Luc. 3:1) en Jezus. Als de laatste zegt: geeft den keizer wat des keizers is, kan dus de naam van Tiberius worden ingevuld (Matt. 22:21; vgl. Luc. 23:2).

  • Testament

    Gr. diathékè, beschikking, verordening, Lat. testamentum, bevestiging, komt in de betekenis van nalatenschap slechts 3 x voor, nl. in Gal. 3:15 en Hebr. 9:16 v.
    De hierboven genoemde Gr. en Lat. woorden corresponderen meestal met het Hebr. beriet, dat met – verbond wordt vertaald, maar beter tot zijn recht komt door woorden als verplichting, gebod of belofte (Gal. 3:17). Paulus spreekt in 2 Kor. 3:14 over de lezing uit ‘het oude verbond’, Latijn: vetus (= oud) testamentum. Hierdoor is het gebruikelijk geworden over het oude testament en dientengevolge ook over het nieuwe testament te spreken, het boek van de vroegere, en dat van de latere beschikkingen. Dat aan het begrip ‘testament’ niet de gedachte aan een gestorven erflater mag worden verbonden, behoeft geen betoog.