Categorie: T woorden

  • Tent

    In oude tijden leefden de aartsvaders en Israël op zijn tocht door de woestijn, in tenten. Later worden de huizen waarin men woont, op archaïsche manier ook nog wel ‘tenten’ genoemd (2 Sam. 20:1; Job 15:34; Ps. 84:11; Jer. 30:18). Als Petrus voorstelt op de berg der verheerlijking 3 tenten op te slaan, worden misschien – loofhutten bedoeld (Matt. 17:4). Ons lichaam heet een aardse tent (SV: tabernakel!), die gemakkelijk afgebroken wordt (2 Kor. 5:1, 4), maar de rechtvaardige wordt opgenomen in een eeuwige tent (SV: tabernakel, Luc. 16:9). De apostel Paulus, was, evenals Aquila van beroep tenten- of tentendoekmaker (Hand. 18:3).

  • Tachpanhes

    Verblijfplaats in Egypte, ten o. van de Nijldelta, van een groep joodse vluchtelingen uit Jeruzalem met de profeet Jeremia (Jer. 43:7 w; 44:1). De plaats wordt ook genoemd in profetieën tegen Egypte (Jer. 2:16; 46:14; Ez. 3048).

  • Taddeus

    Dapper, één van de 12 —► discipelen, die dezelfde zou zijn als de apostel Judas (vgl. Luc. 6:15 v; Hand. 1:13), de zoon van Jakobus (niet Iskariot).

  • Tafel

    Reeds in oude tijd niet alleen een op de grond uitgespreid stuk leer of mat (Jes. 21:5; Ps. 78:19; NBG: dis), maar ook een door poten ondersteunde houten of stenen plaat (Richt. 1:7). De tafel in het heiligdom was die der toonbroden (Ex. 25:23; 1 Kon. 7:48) en die voor het slachten van dieren (Ez. 40:39 w), maar ook het altaar werd een tafel van de HEER genoemd (Mal. 1:12). Aan hogere tafels zat men aan (Matt. 15:27; Luc. 16:21), aan lagere lag men aan (Matt. 26:7). Paulus spreekt van de tafel des HEREN, de avondmaalstafel (1 Kor. 10:21) of altaartafel (Hebr. 13:10). Eten aan of van iemands tafel betekent afhankelijkheid, bescherming en gemeenschap (1 Sam. 20:29; 2 Sam. 9:11; 1 Kon. 18:19; Neh. 5:17; Dan. 1:5; 1 Kor. 10:21b). Men kan er dus ook door verstrikt raken in ongewenste affaires (Ps. 69:23; Spr. 23:1). Tafels’ heten ook de stenen platen waarop de 10 woorden zijn gegrift (Ex. 31:18; Deut. 9:9 w).

  • Tarsis

    De stad of het land in het westen van de Middellandse Zee, waarmee handel werd gedreven (Ps. 72:10; Jes. 23:6; Jer. 10:9; Ez. 27:12; Jona 1:3). Gedacht is aan Tartessus in Spanje, of aan plaatsen bij de Zwarte Zee of op Sicilië.