Categorie: P woorden
Planten
Zie ook: Boom en Plant Betreft in overdrachtelijke zin mensen (die herhaaldelijk met bomen worden vergeleken, Ps. 1:3; 92:14; Matt. 7:17). God plant en doet een volksgroep groeien (Ex. 15:17; Num. 24:6;...
Profeet
Hebr. nabie’ = geroepene, Gr. profètès, een naam voor zieners en waarzeggers (2 Sam. 24:11; 2 Kon. 17:13), extatici die in groepen samenleven (1 Sam. 10:5, 10; 19:20), door de Geest gedrevenen...
Profetes
Hebr. nebie’a, Gr. profètis. Mirjam (Ex. 15:20), Debora (Richt. 4:4), Hulda (2 Kon. 22:14 w), de vrouw van Jesaja (Jer. 8:3), Anna (Luc. 2:36) zijn vrouwelijke profeten. Dat zijn ook de vier...
Pniel
Hebr. Penoe-eel = gezicht van God, plaats waar Jakob worstelde met de engel (Gen. 32:30 v), bij een doorwaadbare plaats in de Jabbok.