Heidenen

Vertaling van het Hebr. gojiém, dat meestal volkeren betekent, d.w.z. de andere naties buiten Israël, die de HEER niet kennen (Deut. 7:6; Neh. 5:8; Jer. 10:25). Het Griekse woord is ethné, dat...

Heil

Hebr. jesjoeah, hulp, verlossing. Mensen kunnen ‘heil’ brengen (1 Sam. 14:45; Jes. 62:1), meestal is de uitredding het werk van God (Ex. 14:13; Ps. 118:14 v; Jes. 12:2; 45:7 etc.). Het Griekse...

Heilig

Hebr. qadoosj, Gr. hagios. Alles wat sterk op God betrokken is, klaargemaakt is voor Zijn dienst en daarom onttrokken aan het gewone, profane gebruik of leven heet heilig (Ex. 29:33; Lev. 6:19...

Hardnekkig

Hebreeuws: q’sjee ooréf. Stijf van nek, weerspannig. In het bijzonder tijdens de woestijnreis weigerden de Israëlieten telkens weer het hoofd te buigen en het ‘oor te neigen’ (Ex. 32:9; 33:5; Deut. 9:6-13;...