Het deel van de oogst of opbrengst, dat als offer voor de tempel wordt afgezonderd, speciaal voor priesters en Levieten (Num. 18:8 vv; Ez. 20:40), maar ook gave voor de inrichting van het heiligdom (Ex. 35:5). De bergen van Gilboa, die veel opleverden, worden ‘velden der heffingen’ genoemd (2 Sam. 1:21).
Categorie: H woorden
-
Handelingen
Het tweede boek dat Lucas heeft geschreven als een vervolg op zijn evangelie, dat vertelt over ‘de weg van het Woord’ na pinksteren en de uitstorting van de Geest, in Jeruzalem, Israël en het Romeinse rijk. De meeste plaats wordt ingeruimd voor het werk van de apostel Paulus.
-
Hanna
De begenadigde. De moeder van Samuël (1 Sam. 1:1; vgl. de lofzang van Hanna 2:1 vv) en de profetes uit Aser die in de tempel te Jeruzalem met Simeon een getuigenis gaf over het kind Jezus (Luc. 2:38).
-
Haran
Bergachtig. Zoon van Terach, broer van Abraham (Gen. 11:26), ook de naam van diens stamgebied in n.w. Mesopotamië, aan de Eufraat, en bovendien de belangrijkste stad in dit gebied waar Laban woonde, de gastheer en later schoonvader van Jakob (Gen. 11:31; = de stad van Nachor, Gen. 24:10, 15).
-
Hardnekkig
Hebreeuws: q’sjee ooréf. Stijf van nek, weerspannig. In het bijzonder tijdens de woestijnreis weigerden de Israëlieten telkens weer het hoofd te buigen en het ‘oor te neigen’ (Ex. 32:9; 33:5; Deut. 9:6-13; Jer. 7:26).
-
Harmageddon
Berg van Megiddo. Bij Megiddo werden veldslagen geleverd (Richt. 5:19; 2 Kon. 9:27; 23:29). Het Harmageddon van Openb. 16:16 is misschien deze berg, waar Barak en Debora de hen bestrijdende vorsten overwinnen (Richt. 4), maar waarschijnlijker te vertalen als: de berg van Migron (Jes. 10:28) het Griekse Mageddoo, in de buurt van Jeruzalem.
-
Haasten (zich)
Het spreekwoord ‘haastige spoed is zelden goed’ herinnert aan spreukenwijsheid, die zegt dat men niet te vlug met zijn woorden moet zijn (Spr. 29:20; Prcd. 5:1), of te hard moet lopen (Spr. 19:2). Doordat zijn voedster hem als kind bij haar haastige vlucht liet vallen, was Mefiboset heel zijn leven kreupel (2 Sam. 4:4).
Daarentegen haasten boodschappers zich dikwijls terecht om zich snel ter bestemde plaats te melden (Gen. 45:9; Richt. 13:10; 1 Sam. 4:14; 2 Kron. 35:21; Luc. 2:16 v). Soms weet een profeet, dat wat hij aankondigt, spoedig zal gebeuren, bv. de ondergang van Israël. Jesaja noemt zijn zoon derhalve: Maher-Schalal Chaz-Baz, d.i. haastig buit, spoedig roof (Jes. 8:1; vgl. Sef. 1:14; Openb. 22:20). Opmerkelijk is in de Psalmen de vaak herhaalde bede van hen die bedreigd worden dat God haastig te hulp moet komen. De nood is dan hoog gestegen (Ps. 22:20; 38:23; 70:2, 6; 141:1 etc.). -
Harp
Statenvertaling: luit, een 5- of meersnarig muziekinstrument dat vooral in de eredienst werd gebruikt (1 Sam. 10:5; 1 Kon. 10:12, 2 Kron. 5:12; Am. 5:23). In Ps. 33:2 en 92:4 wordt, als iets bijzonders, de 10-snarige harp vermeld. David speelde niet op een harp, maar op een citer, een instrument waarvan de klankbodem zich onder de snaren bevindt (1 Sam. 16:16). Jubal was de patroon der harpspelers (Gen. 4:21). Zie ook: muziekinstrumenten.