Categorie: E namen

  • Efes-Dammim

    H658 – אֶפֶס דַּמִּים (‘ephes dammı̂ym)

    Plaatsnaam

    Betekenis:
    Grens van bloed

    Omschrijving

    In de Statenvertaling wordt de plaats alleen Dammim genoemd. In de Herziene Statenvertaling is dat aangepast.

    De plaats is zo genoemd omdat het het toneel was van bloedige veldslagen tussen Israël en de Filistijnen.

    Bijbelverzen

    ot9-17:1 1 Samuël 17:1

  • Ezem

    Plaatsnaam

    Betekenis: Bot (skelet) – macht – sterkte

    Een stad van Juda; daarna toegewezen aan Simeon.

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 4:29) En te Bilha, en te Ezem, en te Tholad,

  • Ezeon-Geber

    Ruggengraat van een man, Pleisterplaats op Israëls woestijntocht (Num. 33:35) en voor Salomo belangrijke haven aan de golf van Akaba in de buurt van het huidige Eilat (1 Kon. 22:49).

  • Ezra

    Hulp. Een priester en schriftgeleerde, die leiding gaf aan een deel van het volk bij en na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap (± 60 v. Chr.; Ezra 8, 9). Op het loofhuttenfeest leest Ezra de tora voor (de eerste 5 boeken van de bijbel) gedurende de gehele dag (Neh. 8).

  • Esau

    Ruigbehaard. Oudste van de tweeling van Isaak en Rebekka, stamvader der Edomieten, de vijandige broeders van Israël (Gen. 25:25, 30; 27:11). Esau is de jager die zijn eerstgeboorterecht verkoopt aan Jakob (Gen. 25:33; Hebr. 12:16). Door Jakob bedrogen, verzoent hij zich later toch met hem (Gen. 33:1-20).

  • Eskol

    Druif. Naam van een dal in de omgeving van Hebron waar de verspieders van Jozua een enorme druiventros vonden (Num. 13:23 v; Deut. 1:24).

  • Esther

    Jonkvrouw of ster (Perzisch). Hebr. Hadassa = mirt, naam van de joodse koningin van het Perzische rijk, die de boze opzet van Haman weet te verijdelen en een pogrom tegen de Joden weet te voorkomen. Zie ook het boek Esther.

  • Eufraat

    Griekse naam voor de rivier Frat, Perat (Gen. 2:14) een van de twee grote rivieren van Mesopotamië. Verschillende malen genoemd als grens van Israël (Gen. 15:18; Deut. 11:24).

  • Eva

    Hebr. Chawwa, de levende. Zij is de moeder van het menselijk geslacht (Gen. 3:20). De slang verleidde haar tot het eten van de verboden vrucht van de boom der kennis (van goed en kwaad, Gen. 3:1-7; 2 Kor. 11:3). Ten gevolge daarvan werd zij met Adam uit het paradijs verdreven (Gen. 3:25). Haar zoons zijn Kaïn, Abel en Seth. Zie ook: Heva.