Categorie: C namen

H3573 – כּוּשַׁן רִשְׁעָתַיִם (kûshan rish‛âthayim)

Eigennaam ♂

Betekenis:
De boosheid van Ethiopië – leider van twee regeringen

Omschrijving

De koning van Mesopotamië , die Israël onderdrukte, gedurende acht jaar. Mesopotamië besloeg het noordoosten van het huidige Syrië en delen van Turkije en Irak.

Bijbelverzen

ot7-3:8 Richteren 3:8 , ot7-3:10 Richteren 3:10

H3568 – כּוּשׁ (kûsh)

Naam van een land

Betekenis:
Land van de verbrande gezichten – zwart

Omschrijving

Het land dat de Grieken en Romeinen beschreven als “Ethiopië” en de Hebreeën als “Cusch”, lag ten zuiden van Egypte.

Bijbelverzen

ot1-2:13 Genesis 2:13 , ot1-10:6 Genesis 10:6 , ot1-10:7 Genesis 10:7 , ot1-10:8 Genesis 10:8 , ot12-19:9 2 Koningen 19:9 , ot13-1:8 1 Kronieken 1:8 , ot13-1:9 1 Kronieken 1:9 , ot13-1:10 1 Kronieken 1:10 , ot19-7:1 Psalmen 7:1 , ot23-37:9 Jesaja 37:9

H3552 – כּוּב (kûb)

Naam van een volk

Betekenis:
≈ Doorn – stekel

Omschrijving

De naam van Noord-Afrikaans volk, in de tijd van Nebukadnezar en een bondgenoot van Egypte.

Bijbelverzen

ot26-30:5 Ezechiël 30:5

G2921 – Κρίσπος (Krispos)

Eigennaam ♂

Betekenis:
Gekruld – met krullen

Omschrijving

Hoofd van de Joodse synagoge in Korinthe, met zijn familie door Paulus gedoopt.

Bijbelverzen

nt5-18:8 Handelingen 18:8 , nt7-1:14 1 Korinthe 1:14

G2815 – Κλήμης (Klēmēs)

Eigennaam ♂

Betekenis:
Mild – barmhartig- genadig

Omschrijving

Een medearbeider van Paulus, toen hij in Filippi was.

Bijbelverzen

nt11-4:3 Filippenzen 4:3 ,

H3575
כּוּת kûth
כּוּתָה kûthâh

Plaatsnaam

Betekenis:
≈ Verbranding – verplettering

Omschrijving

Een van de Babylonische steden of districten van waaruit Salmanéser, de koning van Assyrië, bepaalde kolonisten naar Samaria overbracht.

Bijbelverzen

ot12-17:24 2 Koningen 17:24 , ot12-17:30 2 Koningen 17:30