Categorie: B namen

  • Babel

    Babylon is de Griekse benaming van het Hebreeuwse Babel. De naam Babel betekent in het Hebreeuws ‘verwarring’. Babel wordt voor het eerst genoemd in verband met de jager Nimrod in Genesis 10:8-10.

    Babel betekent volgens Babyloniërs: bab-ili = poort der goden. Het was de wereldmacht in de 7e en 6e eeuw voor Christus en de grote vijand van Juda.

    Babel wordt genoemd in Genesis 11:4-9, waar God de spraakverwarring veroorzaakte toen de mensen – toen nog één volk en één van spraak – een stad en een hoge toren bouwden om zich een naam te maken (belangrijk te worden) en zo probeerden te voorkomen dat ze over de hele aarde verstrooid zouden worden. (Genesis 11:4-9).

    Babel wordt vele malen in de Bijbel vermeld, maar het meest door de profeet Jeremia en in 2 Koningen. De stad geldt als een toppunt van arrogantie en dit uit zich in de torenbouw van Babel beschreven in Genesis 11. Babel werd daarmee een anti-goddelijk centrum (Jesaja 13:1 ev.; 47:1 ev.). De stad Babel of Babylonië wordt meerdere keren genoemd als “Babel de grote hoer”. Dit had te maken met de afgoderij van de inwoners. De stad staat in de Bijbel dan ook symbool voor alles wat met perverse en onreine zaken te maken heeft.

    De apostel Petrus noemt Babylon in zijn eerste brief. Petrus kan het hier letterlijk hebben over de stad Babylon, waar in zijn tijd veel joden woonden. Er wordt echter ook beweerd dat hier sprake is van een figuurlijke aanduiding voor Rome, de hoofdstad van het Romeinse rijk (1 Petrus 5:12-13).

    Volgens het boek Openbaring van Johannes wordt de stad Babel of Babylon op het eind van de menselijke geschiedenis verwoest. Of dit letterlijk opgevat moet worden is een discussiepunt tussen Bijbeluitleggers. Veel van hen gaan ervan uit dat de stad slechts symbool staat voor een goddeloos systeem; anderen menen dat de stad in de eindtijd letterlijk herbouwd is en ook letterlijk door God wordt vernietigd. Saillant detail in dit kader is dat de Iraakse dictator Saddam Hussein (1937-2006) startte met de bouw van het moderne Babylon, ongeveer 80 km ten zuiden van Bagdad. Het is mogelijk dat beide opvattingen waarheid zijn of kunnen worden (Openbaring 14:8; Openbaring 16:19; Openbaring 17:5; Openbaring 18:2; Openbaring 18:10; Openbaring 18:21).


    Zoekterm

    Babel, Babylon, Babylonië


    Vertalingen

    Engels: Babylon

    Duits: Babel

    Hebreeuws: בָּבֶל

    Grieks: Βαβυλών


    Betekenis

    van Dale

    I Babel

    Akkadisch bab ili (de poort van God)

    1· hoofdstad van Babylonië
    de toren van Babel (naar Gen. 11:9)

    Toren die naar verluidt tot aan de hemel zou hebben moeten reiken, maar die niet werd voltooid, omdat God spraakverwarring onder de arbeiders stichtte
    Een toren van Babel bouwen
    Iets groots beginnen dat niet is te voltooien
    Ruzie maken

    Zo hoog als de toren van Babel
    zeer hoog

    Een Babel
    een grote verwarring als onder de torenbouwers van Babel

    2· (figuurlijk) grote, zedeloze stad

    II Babel

    Hoofdstad van het grote en machtige rijk van de Babyloniërs, aan de benedenloop van de Eufraat en de Tigris. Ook naam voor dat rijk. Nebukadnessar, een van de bekendste koningen, voert het tweestammenrijk erheen. Babel is verder bekend vanwege de torenbouw. (Gen. 11:9)

    Strong  (via The Word)

    H894 בָּבֶל Babel (baw-ɓel’) n/l.

    1. (meaning) mass confusion (i.e. from so many mixed-up languages).
    2. (location) Babel, the city and tower of Nimrod’s kingdom in the land of Shinar (where Yahweh confused the language). Babel was in a region not far from the original location of Eden.
    3. (location) Babylon (Babel), including Babylonia and the Babylonian empire.
    4. (group) the Babylonians.
    5. (person) Babylon, the Great Prostitute. She is a fallen spiritual principality awaiting her tribunal judgment, seeking total domination of this realm by vice and conquest.

    KJV: Babel, Babylon.
    Root(s): H1101

    G897 Βαβυλών Babulon (ɓa-ɓï-lōn’) n/l.
    Babylon, the capitol of Chaldaea.
    {literally or figuratively (as a type of tyranny)}

    KJV: Babylon
    Root(s): H894


    Typologie

    Jeremia 50:14 (b). In de hoofdstukken 50 en 51 van dit boek gaat het over de werkelijke stad Babylon. Met wat er over die stad wordt geschreven, is het voor de hand liggend dat er verwezen wordt naar de grote religies en ideologieën van de wereld die er naar streven God naar de achtergrond te drukken ter furore van de eigen filosofieën. Dit geldt met name voor Jeremia 51:6 en 8 die verwijzen naar dezelfde situatie die we in het Nieuwe Testament terug kunnen vinden.

    Openbaring 17:5 (b) Dit is duidelijk een type van de grote religieuze systemen van de wereld, die niets weten van de genade van God, noch het bloed van Christus, noch de persoonlijke bediening van de Heilige Geest. Het verwijst naar die religieuze stromingen die het christelijk geloof ontkennen en de waarheid van God verwerpen. Dit Babylon wordt voorgesteld als een vrouw.

    Openbaring 18:2 (b) De politieke aspecten van de grote religieuze systemen van de wereld worden in dit vers beschreven. We zien de goddeloosheid van de kooplieden, de politiek van de religie en het dubieuze handelen van de samenleving. Dit Babylon wordt in vers 16 beschreven als de grote stad.


    Bijbelverzen

    Babel komt in 252 bijbelverzen voor.

    Babylon komt in 8 bijbelverzen voor:

    (Handelingen 7:43) Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene zijde van Babylon.

    (1 Petrus 5:13) U groet de medeuitverkorene Gemeente, die in Babylon is, en Markus, mijn zoon.

    (Openbaring 14:8) En er is een andere engel gevolgd, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, die grote stad, omdat zij uit den wijn des toorns harer hoererij alle volken heeft gedrenkt.

    (Openbaring 16:19) En de grote stad is in drie delen gescheurd, en de steden der heidenen zijn gevallen; en het grote Babylon is gedacht geworden voor God, om haar te geven den drinkbeker van den wijn des toorns Zijner gramschap.

    (Openbaring 17:5) En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde.

    (Openbaring 18:2) En hij riep krachtelijk met een grote stem, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en is geworden een woonstede der duivelen, en een bewaarplaats van alle onreine geesten, en een bewaarplaats van alle onrein en hatelijk gevogelte;

    (Openbaring 18:10) Van verre staande uit vreze van haar pijniging, zeggende: Wee, wee, de grote stad Babylon, de sterke stad, want uw oordeel is in één ure gekomen.

    (Openbaring 18:21) En een sterke engel hief een steen op als een groten molensteen, en wierp dien in de zee, zeggende: Aldus zal de grote stad Babylon met geweld geworpen worden, en zal niet meer gevonden worden.

    Babylonië komt in 1 bijbelvers voor:

    (Ezechiël 12:13) Ik zal ook Mijn net over hem uitspreiden, dat hij in Mijn jachtgaren gegrepen worde; en Ik zal hem brengen in Babylonië, het land der Chaldeën; ook zal hij dat niet zien, hoewel hij daar sterven zal.

  • Baäl

    1. In het Midden-Oosten en dan vooral in Syrië en Fenicië, was Baäl één van de vele goden van de donder, de storm, de regen en de oorlog. Behalve oorlogsgod was hij ook god van de vruchtbaarheid en wordt hij vaak genoemd met de moedergodin Astarte of Asjera (1 Koningen 11:5). Hij werd aanbeden door de Kanaänieten, de Feniciërs, de Arameeërs en de Carthagers.
      Baäl betekent ‘meester’, ‘eigenaar’, ‘echtgenoot’ of in het Kanaänitisch ‘heer’ en wordt dan ook vaak gevolgd door een eigennaam, Baäl-Berit (Richteren 8:33; Richteren 9:4), Baäl-Safon (Exodus 14:2), Baäl-Zebub (2 Koningen 1:2 ev). Oorspronkelijk heette laatstgenoemde waarschijnlijk Baäl-Zebul, zoals ook het Nieuwe Testament met Beëlzebul suggereert (Matthéüs 10:25; Matthéüs 12:24).
      De koning van een stad kreeg zelf de titel van ‘Baäl’ toebedeeld voor de duur van zijn ambt.
      De aanbidding van Baäl ging niet alleen gepaard met de wellustige praktijken van vruchtbaarheidscultussen, maar ook met praktijken als het offeren van kinderen. De aanbidders van Baäl aten ook de offers die gebracht werden aan de doden en sneden zichzelf met zwaarden en speren.
      Izebel, de vrouw van Achab, de dochter van Etbaäl (met Baäl), de koning van de Sidoniërs, was een toegewijd aanbidster en profetes van Baäl, die de aanbidding van Baäl in Israël nieuw leven inblies. Ze stelde zich vierkant tegenover de God van Israël en zijn profeten en werd bijzonder gehaat door de profeet Elia.
      Baäl wordt ook regelmatig, als Baäls, in het meervoud gebruikt. Het gaat in die gevallen om de verzameling van afgoden (Richteren 2:11, Richteren 10:10, 1 Koningen 18:18).
    2. Een nakomeling van Ruben (1 Kronieken 5:5)
    3. De naam van een broer van Saul’s grootvader (1 Kronieken 8:30; 1 Kronieken 9:36)
    4. Een stad van Simeon (1 Kronieken 4:33)

    Zoekterm

    Baäl, Baäls


    Vertalingen

    Engels: Baal

    Duits: Baal

    Hebreeuws: בַּעַל

    Grieks: Βάαλ


    Betekenis

    van Dale

    1. naam van de Kanaänitische god van het weer, de plantengroei en de vruchtbaarheid.
      1. zich voor de Baäl buigen (naar 1 Koningen 19:18). Gezegd van christenen die in hun kleding de mode volgen, die om voordeel of eer zich naar de meningen van de onchristelijke wereld schikken
    2. hoofdgod van de Kanaänieten (Richteren 2:13)

    Strong 

    H1168 בַּעַל Ba`al (bah’-al) n/l.

    Baal, a Phoenician deity. (the same as H1167) KJV: Baal, (plural) Baalim. Root(s): H1167

    G896 Βάαλ Baal (ɓa’-al) n/p.

    Baal, a Phoenician deity. (literally) master. {used as a symbol of idolatry} (of Hebrew origin (H1168)) KJV: Baal


    Typologie

    Geen duidelijke typologische betekenis bekend.


    Bijbelverzen

    De zoektermen komen in 110 bijbelverzen voor.