Geest

Zowel het hebr. roeach als het Griekse pneuma betekenen allereerst: wind (lucht), adem. De roeach van God in Gen. 1:1 is een storm, die over de oeroceaan raast. Hij is ook de...

Geduld

In het hebr. ‘örek appajjiëm, lange (rustige) adem van de neusgaten, niet kort aangebonden of woedend, maar lankmoedig. God is traag in toom (Ex. 34:6; Num. 14:18; Ps. 86:15; 103:8; Jona 4:2)....

Gedálja

Groot is de Heer, naam van een door de Babyloniërs aangestelde gouverneur van Juda (2 Kon. 25:22; Jer. 39:14). Hij vestigde zich in Mizpa en bracht het verstrooide volk weer bijeen (Jer....

Gedachtenis

‘De gedachtenis van de rechtvaardige zal tot zegen zijn, maar de naam der goddelozen zal wegrotten!’ (Spr. 10:7; vgl. Ps. 112:6). Een volstrekte vernietiging is niet het sterven als zodanig, maar het...

Géhazi

De kalfsogige, de dienaar van de profeet Elisa (2 Kon. 4:8-37; 8:1-6) die van Naaman wederrechtelijk het doktersloon incasseert (2 Kon. 5:20-27).

Gebrek

In Lev. 21:17-20 worden 12 lichaamsgebreken opgesomd, waardoor een priester afgekeurd wordt (vgl. Deut. 23:1). Lev. 22:20-25 wijst op eenzelfde aantal, dat een offerdier ongeschikt maakt. Het onberispelijke en onbevlekte van de...