Aram. tweeling, Gr. Didymus, één der discipelen van Jezus (Joh. 11:16; 14:5) aan wien de HEER na Zijn opstanding verscheen om Zijn wonden te tonen (Joh. 20:24 w).
Zoon van Gomer en kleinzoon van Jafet (Gen. 10:3; 1 Kron. 1:6), stamvader van een Klein-Aziatisch volk dat bekend was door zijn paardenhandel (Ez. 27:14; vgl. 38:6).
Oude Kanaanitische stad (Joz. 12:24) die een tijdlang hoofdstad was van het 10-stammenrijk (1 Kon. 15:21, 33; 16:9). Omri regeerde 6 jaar te Tirsa voordat hij Samaria als nieuwe residentie bouwde (1...