Vreemdeling

Hebr. nokri, de buitenlander, zaar, die afwijkend doet en is, geer, de vertrouwde vreemdeling, de zgn. bijwoner binnen de poorten, Gr. allotrios, andersoortig, paroikos, bijwoner, xenos, gast. Het vreemde heeft altijd iets...

Vrees

Voor de HEER, vreze des HEREN, ‘godsvrucht’. Het ontzag voor, het volstrekt ernstig nemen van God en Zijn Woord, is het begin, het wezen van de wijsheid, d.i. van onze verstandige levenswandel...

Vreugde

Het is opmerkelijk dat in de bijbel, die het leven vol van moeite en smart ziet, zo vaak over de vreugde voor Gods -> aangezicht wordt gesproken (Lev. 23:40; Deut. 12:12; 16:11;...

Vloed

Het Hebr. mabboel wijst op de hemeloceaan die zich door sluizen of vensters boven ons op de aarde kan storten (Gen. 7:11 b). Het wordt meestal met zondvloed (= grote vloed) vertaald...