Hang, bebost. Land van de Horieten (Gen. 14:6; 32:3; Deut. 1:44), later van de Edomieten (Num. 24:18; Richt. 5:4), berggebied in het n.o. deel van de Sinaïwoestijn, ten z.w. van de Dode Zee. Een plaats van openbaring (Deut. 33:2; Richt. 5:4) en van goddelijk gericht (Jes. 21:11; Ez. 35:3, 7, 15).
Categorie: S woorden
-
Sela
- Hebreeuws: Séla’ = rots, Grieks: petra = rots. Plaats in Edom, die Amazia veroverde en de naam Jokteël gaf (2 Kon. 14:7); vgl. Richt. 1:36. Mogelijk de stad die later Petra werd genoemd.
- Hebreeuws: sèlaah, Grieks: diapsalma = tussenspel. Een in totaal 71 x in de Psalmen voorkomend tussenvoegsel, waarvan geen algemeen aanvaarde verklaring bestaat. Plausibel lijkt het in verband met het higgajon sela in Ps. 9:17 (zingend of klinkend tussenspel) te denken aan een woord dat een instrumentaal of vocaal intermezzo aanduidt, een lofprijzing aan God.