(= Potifar) priester van On, schoonvader van Jozef (Gen. 41:45; 46:20). Pottenbakker – Hebr. jootseer, Gr. kerameus, snijdt een stuk met de voeten geknede klei of Leem af en gaat dit met behulp van de draaischijf boetseren (Job. 33:6; Jer. 18:3). Daarna bakt hij het voorwerp in de oven (5w. 27:5). De macht en de creativiteit van de pottenbakker dienen als beeld voor de souvereiniteit van God (Jes. 29:16; 45:9; 64:8; Rom.9:21).
Categorie: P woorden
-
Prediker
Hebr. Qoohèlèt, Gr. Ekklesiastès, naam van een boek dat in de 3e categorie van de bijbelse kanon de Ketoebim of de Geschriften een aparte plaats inneemt door een sceptische instelling tav. het mensenleven: alles wat onder de zon is, is ijdelheid (een ademtocht), dus ook macht, rijkdom, wijsheid (Pred. 2:15, 21). In dit opzicht heeft het een andere geest dan andere wijsheidslitteratuur. Het is geschreven uit naam van koning Salomo, omdat hij de patroon der wijzen is (Pred. 1:1). Het is waarschijnlijk geschreven aan het eind van de 3e eeuw v. Chr.