Categorie: M woorden

  • Merkteken

    Dient om plaats, weg of mens herkenbaar te maken (Jer. 31:21; Ez. 39:15).
    In de Openbaring van Johannes wordt gesproken over het volk van de goddelijke keizer dat op hand of voorhoofd een merkteken ontvangt. De mensen droegen als een insigne het keizerlijk zegel ingebrand in de huid (Openb. 13:16; 14:9, 11; 16:2). Voor hen die dit teken weigerden waren de winkels en de markten verboden toegang (13:17). Maar zij zijn welkom in het duizendjarig rijk, waar zij met Christus als koningen heersen (20:4).

  • Mesach

    Wie is van (de maangod) Akoe. Naam die aan Misaël (d.i. wie is van God), een van Daniels vrienden aan het hof te Babel wordt gegeven (Dan. 1:7; 2:49; 3:12 vv).

  • Mesopotamie

    Grieks: hé Mesopotamia = het land tussen de 2 rivieren (Eufraat en Tigris) vertaling van het Hebr. Aram-Naharaïm (Gen. 24:10) en Paddan-Aram (Gen. 25:20), het n.w. gedeelte van het Tweestromenland (vgl. Hand. 2:9; 7:2).

  • Messias

    Grieks: Christos. Zie ook: Christus

  • Methusalach

    Man van het werptuig. Eén van de oud-vaders, zoon van Henoch, vader van Lamech, die de hoogste in de bijbel genoemde leeftijd bereikt, 969 jaar (Gen. 5:27).

  • Micha

    Afkorting van Micha-jahu of Micha-el. Wie is als God? Naam van:

    • Een Efraimiet, die beroofd werd van zijn afgodsbeeld (Richt. 17, 18).
    • Een profeet, zoon van Jimla, die Achabs veldtocht tegen Damascus afraadt (1 Kon. 22:4-28).
    • De Judese profeet uit Moreset naar wie een van de boeken van het 1 2-profeten-geschrift is genoemd, tijdgenoot van Jesaja, onder de regering van Jotam, Achaz en Hizkia (Micha 1:1).
  • Melaatsheid

    Grieks: lepra. Is een verzamelnaam voor verschillende huidziekten, zodat de vertaling melaatsheid of lepra eigenlijk onjuist is. Wellicht zou het beter zijn van schurft te spreken. Symptomen die op deze ziekte wijzen zijn knobbeltjes of blaasjes of zilverachtige schilfers (Lev. 13:2). De patiënt is cultisch onrein (wat iets anders is dan besmettelijk) en wordt uit de gemeenschap verbannen (Lev. 13:45 w, 2 Kon. 7:3; Luc. 17:12). De priester is de deskundige die de ziekte constateert of iemand voor genezen verklaart (Lev. 13; Matt. 8:4; Luc. 17:14). Op grond van de ‘melaatsheid’ van Mirjam (Num. 12:10) en Gechazi (2 Kon. 5:20-27) werd de huidziekte in het volksgeloof beschouwd als een straf op de zonde van de boze tong. Jezus heeft op verschillende manier lijders aan deze ziekte genezen (Matt. 8:2; Luc. 17:13). En in de verhalen over Elisa wordt het herstel van Naiiman verteld (2 Kon. 5:1-19).

  • Michaël

    Zie ook: Engel

    Wie is als God? Naam van de engel, die ‘een van de eerste vorsten’ heet (Dan. 10:13), ‘de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat’ (Dan. 12:1). Zoals volkeren hun ‘engelen’ hebben, staat Israël onder het patronaat van Michaël (Dan. 10:13; vgl.Openb. 12:7vv).