De ruif voor de paarden (1 Kon. 4:26), de voederbak van de os en de ezel (Spr. 14:4; Jes. 1:3). De vermelding van deze dieren in Jes. 1 voert hen ook binnen in de legenden rond het kerstverhaal. In Luc. 2:12 is de kribbe de wieg van het kind Jezus.
Categorie: K woorden
-
Kroniek
Een dagboek of gedenkboek (Ezra 4:15; Est. 2:23; 6:1). De Hebreeuwse naam van het Bijbelboek Kronieken is dibre hajjamiem, d.w.z. woorden (of dingen) der dagen. Annalen of jaarboeken over de belangrijkste gebeurtenissen van een jaar werden aan het hof of in de tempel door een kanselier geschreven (vgl. 1 Kron. 9:1; 27:24; 2Kron. 16:11; Neh. 12:23).
-
Kroon
De koning en de koningin dragen een kroon (2 Sam. 12:30; Est. 1:11; Ps. 21:4; Hoogl. 3:11). Het opzetten van de kroon is een onderdeel van de intronisatie van een vorst. Men zou zich op grond van verschillende gegevens een kroningsritueel kunnen voorstellen dat zo was samengesteld: roeping door profeet of lot (1 Sam. 9:15 w; 10:19 w; 2 Kon. 9:1 w), zalving (1 Sam. 10:1; 16:3; 2 Sam. 2:4; 1 Kon. 1:39), heilige maaltijd (1 Kon. 1:9), tocht naar de bron (1 Kon. 1:9, 38), orakel-uitspraak (2 Kon. 9:6 w), opzetten van de kroon (2 Kon. 11:12), acclamatie (1 Sam. 10:24; 2 Kon. 9:13; 11:12), troonsbestijging in het paleis (1 Kon. 1:46), otter (1 Sam. 10:8) en verbondsluiting tussen God en de koning en tussen de koning en het volk (2 Kon. 11:17).
-
Kruipende dieren
Adder
Een dier (slang) dat als erg gevaarlijk wordt gezien omdat het gif kan ‘spuwen’ en met gif kan steken (Spreuken 23:32; Job 20:14-16; Matthéüs 12:34; Handelingen 28:3). In het vrederijk lijkt de adder minder gevaarlijk (Jesaja 11:8).Gewormte
Een klein kruipend diertje, ongedierte (Deuteronomium 28:42).Slak
De slak wordt gezien als een onrein kruipend gedierte (Leviticus 11:30; Psalmen 58:9).Slang
Hoewel de meeste slangensoorten in Israël ongevaarlijk zijn, wordt in de bijbel de giftige het meest vermeld (Genesis 49:17; Spreuken 23:32). Laster en kwaadsprekerij zijn als slangengif (Psalmen 58:5; Psalmen 140:4) en dat herinnert meteen ook aan de kwade tong van de slang in het paradijs (Genesis 3:13 ev.; 2 Korinthe 11:3). Deze slang is de oerleugenaar, de oude duivel (Openbaring 12:9; Openbaring 20:2). Hij leeft ook als zeeslang in het water, de draak die Leviathan wordt genoemd (Jesaja 27:1; Jesaja 51:9; Openbaring 12:15). De slang is in sommige gevallen ook een dier van wijsheid en genezing, zoals bijvoorbeeld de koperen slang van Mozes (Numeri 21:9; 2 Koningen 18:4; vgl. Johannes 3:14).Worm
De worm wordt gezien als het vretende dier, dat planten, bomen, dieren en mensen aanvreet (Éxodus 16:20; Deuteronomium 28:39; Job 24:20; Jona 4:7; Handelingen 12:23). De worm wordt ook figuurlijk gebruikt voor mensen die weerloos, nietig of verachtelijk zijn (Psalmen 22:7; Jesaja 41:14). -
Kruis
Gr. stauros = paal, Lat. crux. Het hangen aan een kruis is een doodstraf in de Hellenistisch-Romeinse tijd. Deze vorm van executie werd o.a. toegepast op rovers en opstandelingen. Voordat Jezus gekruisigd werd op Golgota, werd Simon van Cyrene geprest voor hem het kruis te dragen. Hij werd aan de fatale schandpaal gehangen, samen met twee rovers (Matt. 27:32-38). Discipelen moeten bereid zijn het kruis te dragen, in de navolging van de Christus (Mare. 8:34; Matt. 10:38), d.w.z zij zullen zichzelf prijs willen geven, zichzelf verloochenen. Paulus legt er de nadruk op dat de oude mens met de Christus is gekruisigd en gestorven (Rom. 6:6; 2 Kor. 5:14; Gal. 2:19 v).
-
Kussen
De hartelijke begroeting van verwanten en gelijken (Gen. 33:4; 45:14 v; Luc. 15:20; Hand. 20:37) en uiting van bijzondere eerbied van minderen voor meerderen (Ex. 18:7; 1 Sam. 10:1; Ps. 2:12), in het bijzonder wanneer de voeten gekust worden (Luc. 7:38). Het is gruwelijk om het Baalsbeeld of het gouden kalf te kussen (1 Kon. 14:18; Hos. 13:2). Leugenachtig is de Judaskus in Getsemané (Matt. 26:48). In de gemeente zal men elkaar groeten met een heilige kus (1 Kor. 16:20; 1 Petr. 5:14).
-
Koninkrijk van priesters
Zoals priesters dienst doen in het heiligdom ten behoeve van het volk, heeft het gehele volk Israël een priesterlijke roeping t.a.v. de volkeren (Ex. 19:6; vgl. Jes. 61:6). Zoals een priester mensen dichter bij God brengt, zal Israël de wereld doen komen tot Hem en zijn gerechtigheid. Petrus heeft de gemeente aan deze opdracht herinnerd: ‘gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, om de grote daden van God te verkondigen…’ (1 Petr. 2:9).
-
Koper
Door de mogelijkheid kopererts op houtskoolvuur uit te smelten konden bronzen voorwerpen gemaakt worden (± 3500 v. Chr., begin van het bronzen tijdperk). David en Salomo exploiteerden kopermijnen in de Araba (vgl. smeltovens, Jes. 48:10; Spr. 27:21). We lezen over koperen helmen (1 Sam. 17:5, 38), zuilen (1 Kon. 7:15), raderen en assen (7:30), pannen (Num. 16:39), deuren (Ps. 107:16; Jes. 45:2).
In de tempel vinden we een koperen altaar (1 Kon. 8:64), 10 koperen (rijdende) wasvaten (1 Kon. 7:27-39; 2 Kron. 4:6) en de koperen zee, een groot waterbassin, symbool van de wereldoceaan (1 Kon. 7:23-26; 2 Kron. 4:6). In de woestijn werd een koperen slang gemaakt, die een rol speelde in de afwending van een slangenplaag (Num. 21:4-9). Hizkia heeft zulk een slangenbeeld, dat een idool was geworden, vernietigd (2 Kon. 18:4). Joh. 3:14 vergelijkt het oprichten van de koperen slang met de verhoging van de Messias aan het kruis. Een tegenstander van Paulus was Alexander de koperslager (2 Tim. 4:14). Hij zal o.a. ook kopergeld hebben gemaakt (Mare. 12:4 v).