Hals. Stamvader van de Enakieten, vóór-Hebreeuwse bewoners van Kanaan, reuzen, die de verspieders van Israël schrik inboezemden (Num. 13:33; Deut. 1:28; Joz. 14:15).

Lees verder

Bron van Dor. Een plaats in het gebied van de stam Issakar, bekend door de waarzegster die door Saul werd geraadpleegd (1 Sam.28).

Lees verder

Bron van de bok. Een oase aan de n.w. zijde van de Dode Zee, in het gebergte van Juda (Joz. 15:62; Hoogl. 1:14). Deze was o.a. een toevluchtsoord voor David, die moest...

Lees verder

Ruigbehaard. Oudste van de tweeling van Isaak en Rebekka, stamvader der Edomieten, de vijandige broeders van Israël (Gen. 25:25, 30; 27:11). Esau is de jager die zijn eerstgeboorterecht verkoopt aan Jakob (Gen....

Lees verder

Druif. Naam van een dal in de omgeving van Hebron waar de verspieders van Jozua een enorme druiventros vonden (Num. 13:23 v; Deut. 1:24).

Lees verder