Gerson

Verbanning, zoon van Levi, stamvader van de Gersonieten, aan wie bepaalde werkzaamheden in de tabernakel waren toegewezen (Gen. 46:11; Ex. 6:16v; Num 3:23-26).

Gersom

Een vreemdeling (bijwoner) daar, oudste zoon van Mozes (Ex. 2:22; 18:3; Hand. 7:29).

Gerizim

Berg in midden Israël, ten z. van Sichem (en het huidige Nabloes Richt. 9:7) waarop de zegen over Israël werd uitgesproken (zoals van de Ebal de vloek gehoord werd (Deut. 11:29; 27:12;...

Geringe

Geringe, de – Het hebr. woord daal wijst meestal naar de economisch zwakke, de arme boer, de behoeftige landarbeider die zwoegt in modder en stof (Jes. 10:2; Am. 2:7; 4:1; vgl. 1...