Hagar

Reizende of vluchtende. Egyptische vrouw, dienares van Sara, moeder van Ismaël (Gen. 16:1-16; 21:9-17; 25:12; Gul. 4:24 v).

Hadad

Naam van Edomitische koningen (1 Kon. 11:14-22; 1 Kron. 1:50), en van een West-Semitische vruchtbaarheidsgod, meestal Baal genoemd (afkorting van Baal sjameem, d.i. heer des hemels) en in het o.t. alleen aangeduid...

Habakuk

Hebreeuws: chabaqqoeq, Grieks: Amba koum (naam van een tuinplant). Eén der 12 zgn. ‘kleine profeten’.

Haasten (zich)

Het spreekwoord ‘haastige spoed is zelden goed’ herinnert aan spreukenwijsheid, die zegt dat men niet te vlug met zijn woorden moet zijn (Spr. 29:20; Prcd. 5:1), of te hard moet lopen (Spr....