Heerlijkheid

Hebr. kabóod, gewicht, Gr. doxa, aanzien, glans, de zichtbare, waarneembare uitstraling van een koning of koninkrijk (Ps. 72:19; Spr. 14:28; Jes. 8:7; Matt. 4:8; 6:29). De heerlijkheid van God is de volheid...

Heer

Hebr. Adoon, Gr. kurios, weergave van de Godsnaam JHWH, het zgn. tetragrammaton, de vierletter naam, die niet werd uitgesproken (betekent: Ik ben die Ik ben, of: Ik ben er, zoals ik er...

Hebron

Plaats van het verbond. Stad in Juda, ten zuiden van Jeruzalem, ook Kirjat-Arba genoemd (Gen. 23:2; Joz. 20:7), waar Abraham een tijdlang woonde (Gen. 13:18); gedurende zeven jaar de residentie van David...

Hebreeër

Hebreeuws: ‘ibri. Dit is waarschijnlijk: die van de overkant (nl. van de Eufraat) komt. Naam van een groep volken waartoe de Israëlieten behoorden, wier stamvader Eber is (Gen. 10:21), met name Abraham...

Haten

Haat is in de bijbel niet zulk een kwaadaardige emotie als wij veronderstellen. Zulk haten wordt zowel in het o.t. als in het n.t. ten sterkste afgekeurd (Lev. 19:17 v; 1 Joh....