Julius

Romeinse officier, die Paulus moest bewaken en begeleiden op weg naar Rome (Hand. 27:1 vv).

Juk

Trekdieren worden door een houten balkje met gaten aan elkaar verbonden (Jes. 58:6; Jer. 27:2; 30:8). Een span runderen heet dan ook een juk runderen (1 Kon. 19:19 v; Job. 1:3; Luc....

Juda

Juda – Hebr. Jehoeda = lofprijzing (vgl. Gen. 29:35). De 4e zoon van Jakob en Len (Gen. 35:22; Matt. 1:3), één van de 12 stammen van Israël (Richt. 1:3; Joz. 7:16), waartoe...

Jozua

Hebr. Jehosjoea of Jesjoea = De HEER is redding, Gr. Jésoes Jezus. Zoon van Nun en opvolger van Mozes. In het boek Jozua wordt over de verovering van het Land verteld die...

Jozef

God moge toevoegen (vgl. Gen. 30:23 v). De hoofdpersoon in de Jozefverhalen (Gen. 37, 39-50), één van Jakobs zonen, die uit zijn positie van slaaf en gevangene tot onderkoning van Egypte werd...