Spraakorgaan (Deut. 31:19; Job. 13:6; Ps. 12:3) en aanduiding van het spreken zelf (Ps. 40:10; 45:3; Spr. 4:24; 10:19).Een goed antwoord is als een kus op de lippen (d.w.z. voor hem die...
Het lijden kan als een door God gezonden straf gezien worden (Gen. 3:16; Jes. 1:4 v; Am. 3:6), of als gevolg van het optreden van boze machten (1 Sam. 16:14; Ps. 3:2;...
Het gebod van het liefhebben van God en de naaste, zoals Jezus ons voorhoudt (Matt. 22:36 vv), is een bijeenvoegen van wat in Deut. 6:5 en Lev. 19:18 reeds werd geformuleerd. Het...