Mammon

Rijkdom, geldgod. Afgodennaam. Vaak onrechtvaardige Mammon genoemd, d.i. oneerlijke winst (Luc. 16:9, 11). Jezus zegt dat wij niet God én de Mammon tegelijk kunnen dienen (Matt. 6:24; Luc. 16:13). Hij stelt ons...

Malchus

Hebreeuws: melek = koning. Slaaf van de hogepriester, wiens oor bij gevangenname van Jezus door Petrus werd afgeslagen (Joh. 18:10).

Makpela

Dubbelgrot, het graf van Sara, Abraham, Isaak, Rebekka, Jakob en Lea (Gen. 23:9, 17, 19; 25:9; 49:30; 50:13), in de buurt van of in Hebron gelokaliseerd.

Maker

Titel voor God, de Schepper der mensen (Job 4:17; Ps. 95:6; Spr. 14:31; Jes. 17:7; Hos. 8:14) en aanduiding van boetseerder van klei of houtsnijder (Jes. 29:16; 45:16; Hab. 2:18).