Een eiland in de Egeïsche zee, waarheen Johannes tijdens een vervolging onder keizer Domitianus (± 95 n. Chr.) uit Efeze verdreven werd (Openb. 1:9). Hier stelde hij het boek ‘Openbaring’ op schrift.
Hebr. pèsach = voorbijgaan, ontzien (Ex. 12:13, 23; Jes. 31:5), Gr. pascha, één van de 3 grote feesten in Israël, dat de uittocht uit Egypte viert (Ex. 12). Het paaslam herinnert aan...
Oorspr. een Iraanse stam in het n. Perzië, van ± 200 v. Chr. tot ± 200 n. Chr. een wereldmacht, geducht tegenstander van Rome. Joden die in dit gebied woonden, waren op...
Uitgehold, woestijngebied tussen Midjan en Egypte, waar de Israëlieten na hun uittocht gelegerd zijn geweest (Num. 10:12; 13:3), het land van Ismaël (Gen. 31:21).
Hebr. pardees, Gr. paradisos = omheinde ruimte, tuin, alleen in het n.t. genoemd (Luc. 23:43; 2 Kor. 12:4; Openb. 2:7). Vanwege de Gr. vertaling van Gen. 2:8; 3:10 verbonden met de voorstelling...