Hebr. sjimoon = gehoord heeft de HEER (Gen. 29:33). 2e zoon van Jakob en Lea (Gen. 29:33, 35:23) die als gijzelaar in Egypte bleef, toen de broers voor Jozef, Benjamin moesten op...
Hebreeuws: Sjiem’ie, de HEER hoort, een Benjaminiet uit de familie van Saul die de vluchtende David krachtdadig vervloekt (2 Sam. 16:5-13). De koning aanvaardt deze vervloeking als een straf van God, in...
Hebr. Sjieloach, uitzending (Joh. 9:7), uitstroming, Gr. Siloam, een waterloop die de bron Gichon met Jeruzalem verbond (Jes. 8:6). Een onderdeel ervan was de tunnel die ten tijde van Hizkia werd aangelegd...
Stad in Efralm, vóór de tijd van het koningschap een godsdienstig centrum waar de ark stond. O.a. Eli was er priester en Samuel was zijn dienaar (1 Sam. 1-3). Ook de profeet...