Zanger

Zangkoren in en buiten de tempel laten zich horen (Neh. 12:28 w; 1 Kron. 15:16 w). Zangers en zangeressen hoorden bij het paleispersoneel (2 Sam. 19:35; Pred. 2:8). Bepaalde families van de...

Zebulon

Woning, zoon van Jakob en Lea (Gen. 30:19 v; 46:14; Ex. 1:3), een stam in het n. van Israël aan de kust (Gen. 49:13; Deut. 33:18 v). Deze speelde een belangrijke rol...

Zee

Is in de bijbel de Middellandse Zee (Deut. 11:24; Ez. 48:28), de Zoutzee (de Dode Zee, Gen. 14:3; Deut. 3:17), de Zee van Tiberias (Matt. 4:13) of de Schelfzee (Ex. 15:4). Maar...

Zegel

In de bijbel vooral de zegelring (Gen. 41:42; Jer. 22:24; Luc. 15:22), aan een kettinkje om de hals, op het hart gedragen (Gen. 38:18; Hoogl. 8:6). De afdruk van de ingegraveerde naam...

Zegen

Hebr. beraacha, Gr. eulogia. Zoals de vloek onheil baart, brengt de zegen geluk. Deze belooft en verzekert vruchtbaarheid (Gen. 1:22, 28; 9:1; 17:16, 20; Ps. 115:13; 128:4) en levenskracht (Ex. 20:11; 23:25;...